Duimdenken.

duimRaadsleden bereiden hun optreden tijdens openbare vergaderingen gewoonlijk voor met een kleine groep vertrouwelingen ook wel “steunfractie” genoemd.

Bij gecompliceerde onderwerpen leidt dat er toe, dat er vooraf een tekst wordt gecomponeerd die tijdens de vergadering wordt voorgelezen.

Recente voorbeelden zijn de teksten die D66 en PvdA op hun website hebben geplaatst.

Raadsleden ontberen echter de flexibiliteit om deze teksten aan te passen als ze kort voor de vergadering informatie krijgen (bijvoorbeeld via een inspreker) die in tegenspraak is met hetgeen zij eerder (in samenspraak met hun steunfractieleden) hadden verondersteld.

Dit maakt, dat het “inspreken” bij commissievergaderingen vrijwel altijd volkomen nutteloos is.

De “toespraak” van PvdA raadslid Kunst bevat een aantal storende onjuistheden die door de inspreker al waren weerlegd, maar niettemin toch door haar werden voorgelezen als haar bijdrage aan het debat.

Kunst verwijt het college, dat het er voor gekozen heeft alleen het ZZM te “bedienen”.

Klaarblijkelijk is het de PVDA ontgaan dat het raadsvoorstel geen keuze van het college bevat, maar een opsomming van mogelijkheden die het college door een extern bureau had laten uitzoeken. Door middel van haar raadsvoorstel vraagt het college aan de raad om daaruit een keuze te maken.

Het college heeft dezelfde opsomming voorgelegd aan het ZZM met hetzelfde verzoek. Daaruit een keuze te maken. Het ZZM heeft (noodgedwongen) aan dat verzoek voldaan, maar nadrukkelijk aangegeven dat geen van de voorgelegde mogelijkheden een voor haar optimale oplossing bevatte.

De voor het ZZM optimale oplossing was volgens het college onbespreekbaar vanwege het coalitie-akkoord. Nu is een coalitie-akkoord niet het resultaat van een publieke discussie waarin voor en tegen uitgebreid tegen elkaar zijn afgewogen.

Een coalitie-akkoord is het resultaat van een onderonsje tussen coalitiepartijen en de ambtelijke organisatie over wat wenselijk en mogelijk is.

Maar het mag (zonder zorgvuldige afweging) natuurlijk nooit een belemmering zijn voor de verdere ontwikkeling van een van meest prestigieuze bedrijven in Enkhuizen.

Kortom, Kunst beweert in haar bijdrage aan het debat iets dat niet waar is. Het college “bedient” niet het ZZM, maar gebruikt haar als dekmantel om de eigen ambities (uitbreiding van de parkeermogelijkheden aan de zuidkant van de stad) te kunnen realiseren.

Dat mag op zichzelf een loffelijk streven zijn, maar het rechtvaardigt niet, dat het ZZM voor dat streven aansprakelijk wordt gesteld.

Door haar bewering stelt Kunst het ZZM (volstrekt onnodig) in een kwaad daglicht.

Hetzelfde doet Visser(CDA) als hij stelt dat het ZZM baten verzwijgt die uit het bootmodel voortvloeien. Hij schat die baten op € 150.000,- wat me, gelet op het aantal bezoekende auto’s, te hoog geschat lijkt.

Maar veel erger is natuurlijk, dat hij iets uit zijn duim zuigt om het vervolgens (tijdens de vergadering) als feit te presenteren.

Dus naast het alom bekende doemdenken kunnen we nu ook spreken van duimdenken. Het wordt bedreven in een maandelijks avondvullend programma vanuit de Breedstraat. Ook wel bekend onder de naam gemeenteraadsvergadering.

Te zijner tijd

509215_IMG_1798Als eerder gezegd vind ik het niet meer de moeite om nog “live” naar de commissie- en raadsvergaderingen te luisteren. Al was het maar omdat men elkaar  tijdens die vergaderingen bestookt met toelichtingen die men via Agora heeft verkregen en waarvan wij, gewone burgers, geen weet mogen hebben.

Op die manier kun je dus lekker volhouden dat je “meer” weet dan de rest van de bevolking. Een techniek waar politici graag op terugvallen als blijkt dat  burgers het niet eens zijn met de genomen besluiten. De conclusie is dan nooit, dat men het verkeerde besluit heeft genomen, maar altijd, dat het genomen besluit “beter” moet worden uitgelegd.

Enfin, het niet meer luisteren naar de “live’’ uitzending wil niet zeggen dat ik geen belangstelling meer heb voor het audioverslag dat daarvan wordt gemaakt.  Het verslag van de afgelopen vergadering vind U hier. Het is nog in ruwe vorm en niet ingedeeld.

Om die reden zult U, als U niet de hele vergadering wil afluisteren.  zelf de geluidsbalk naar 2.40 uur moeten schuiven. Op dat punt begint de discussie over de aankoop van het Rabobankgebouw.

Wat ik mij in eerdere berichten heb afgevraagd was, wat kopen we eigenlijk voor die € 635.000,- en wat gebeurd er eigenlijk met de arbeidsplaatsen waarvoor men eerder een krediet van € 300.000,- had aangevraagd (en gekregen).

Helaas, op beide vragen nog steeds geen antwoord al wordt door de bijdrage van het CDA (Visser) een tipje van de sluier opgelicht.

Visser stelt vast, dat het gevraagde krediet bestaat uit een aankoop van € 335.000,- en een verbouwing van € 300.000,-

Nu lijkt het me onwaarschijnlijk dat je voor die prijs een gebouw kunt kopen op die plek en met die inhoud. Elders op de Molenweg wordt een woonhuis (met een perceel oppervlak van ruim 400 m2 aangeboden met een vraagprijs van 3 ton).

Maar als je voor ruim drie ton geen gebouw kunt kopen als dat van de Rabobank, wat koop je dan eigenlijk wel? Een gebruiksrecht, zoals de tweet van Van Marle suggereert?

En aan wie zou je dat gebruiksrecht dan eventueel weer terug kunnen verkopen? Aan iedereen of alleen maar aan de huidige verkoper van dat verbruiksrecht.

Allemaal vragen waarover in het raadsvoorstel geen woord wordt gerept en waarover tijdens de discussie ook geen woorden aan vuil zijn gemaakt.

Tot zover het transparante optreden van college en raad.

baasRest nog de verdwenen flexibele werkplekken. Om die in de Hoogstraat te creëren was in november nog 3 ton nodig. Een maand later, na aanschaf van de Rabobank, was die behoefte verdwenen en bleek al het geld nodig voor de verbouwing van de front-office in Molenweg.

Daar zou niet alleen de huidige front-office, maar ook het WMO loket en misschien ook nog wel een aanspreekpunt voor de wijkagent komen.

Aan werkplekken voor beleidsambtenaren (die nu nog vanuit de Hoogstraat werken) was plotseling geen behoefte. Althans portefeuillehouder Baas spreekt zichzelf in dat opzicht tegen. Dan weer wel, dan weer niet.

Mijn eindconclusie (na het beluisteren van het audioverslag) is dan ook, dat die 3 ton (ooit gevraagd voor het inrichten van werkplekken in de Hoogstraat) niet meer was dan een opzetje.  Na die makkelijk verkregen toestemming zou het nog maar een kleine stap zijn om de raad er van te overtuigen dat ze (tegen gelijke kosten in 2015) het dubbele moesten uitgeven.

Maar daar ging het dus mis. Alleen Nieuw Enkhuizen (vd Pijl) speculeert er op dat de 3 ton (die hij met zijn mede-coalitiegenoten eerder zo genereus ter beschikking had gesteld), misschien achteraf gezien niet nodig blijken te zijn.

Maar dan zou ik als ik hem was toch een vinger aan de pols houden, want in de verhouding college/raad geldt nu eenmaal, eens gegeven blijft gegeven.

En waar het beschikbaar gestelde geld uiteindelijk aan zal worden uitgegeven hoort U te zijner tijd wel.

Tenenkrommend

visser
Grote afwezige

Het was wel even uithijgen na de begrotingsvergadering gisteravond. Het duurde tot na twaalven voordat er eindelijk gestemd  kon worden en daarbij was een handreiking van de oppositie noodzakelijk.

Door ziekte was raadslid Visser afwezig. Daarmee was ook de 1 stem meerderheid van de coalitie niet meer vanzelfsprekend en bestond het gevaar dat de stemmen zouden staken. Met als gevolg dat op latere datum een nieuwe vergadering moest worden belegd in de hoop en verwachting dat de heer Visser dan wel aanwezig zou zijn.

Gegeven die situatie besloot de oppositie dat één lid (Koning) zich terug zou trekken, zodat de krachtsverhoudingen weer op gebruikelijk niveau waren, d.w.z. de coalitie beschikte over 1 stem meer dan de oppositie.

Ook een beetje eigen belang van de oppositie natuurlijk, want wie heeft er zin in nog een extra vergadering na de uitputtingsslag van gisteravond.

Maar tegelijkertijd is het natuurlijk ook een miskenning van de onafhankelijkheid van het ontbrekende raadslid. Bij installatie verklaard die nadrukkelijk zonder last of ruggenspraak zijn werk te zullen doen, maar in de praktijk gaat men er van uit dat elk raadslid zich schikt naar de marsorders die er door de coalitie worden uitgevaardigd.

Als gevolg van het terugtrekken van Koning werden meeste oppositie voorstellen dan ook met één stem meerderheid verworpen.

Tegelijkertijd weet ik niet of dat ook het geval zou zijn geweest als Visser wel aanwezig zou zijn geweest.

Geen toegevoegde waarde

De meeste oppositievoorstellen waren nogal technisch (en procedureel) van aard en ik ben er dan ook niet helemaal zeker van dat Visser in alle omstandigheden de door de coalitie partners uitgezette lijnen zou hebben gevolgd.

Ook al omdat die voorstellen geen schokkende gevolgen voor het gemeentelijk beleid zouden hebben gehad. Zo had ik graag zijn mening gehoord over het instellen van een schuldplafond voor de gemeente.

De coalitie was daar op tegen, maar eigenlijk alleen maar omdat de portefeuillehouder (Wijnne) tegen was en die was tegen, omdat hij vond dat de raad zichzelf beperkingen oplegde, zonder dat hij kon aangeven waar die beperkingen uit bestonden.

En dat was meteen ook het meest pijnlijke onderdeel van de vergadering. De aanwezigheid van Wijnne in het college heeft geen enkele toegevoegde waarde, anders dan dat Kooiman (CU/SGP) zich verplicht voelt de college standpunten te ondersteunen. Ook al heeft hij geen flauw benul waar die op zijn gebaseerd. Aan de loyaliteit van Kooiman hoeft in dat opzicht niet getwijfeld worden, dus dat zal nog wel 4 jaar duren.

Maar voor wat betreft een inhoudelijke behandeling is de gang van zaken tenenkrommend.

Retorische vragen

gemeenteraadHoewel er dus geen domme vragen zijn, stellen raadsleden wel vaak (en graag) retorische vragen aan het college.  Dat zijn vragen in de vorm van een mededeling waarbij het antwoord vanzelfsprekend is.

Een aardig voorbeeld daarvan vond ik de vraag van Visser (CDA) tijdens de discussie over de brede school. Hij vroeg het college of Enkhuizen zich een dergelijke investering wel kon veroorloven.

Het antwoord van het college op dat soort vragen staat natuurlijk bij voorbaat vast. Natuurlijk is men van mening dat Enkhuizen zich een dergelijke uitgave kan veroorloven, anders had men het voorstel niet gedaan.

De bedoeling van dit soort vragen is dat een raadslid zichzelf rugdekking verschaft.

Verlopen de zaken niet naar wens dan kan hij (achteraf) altijd roepen, dat hij openlijk zijn twijfel heeft uitgesproken over de voorgenomen gang van zaken. Dat hij uiteindelijk wel “voor” heeft gestemd is iedereen tegen die tijd allang weer vergeten.

In de besluitvormende fase (de raadsvergadering zelf) mogen raadsleden eigenlijk alleen nog maar stemverklaringen afgeven, dan wel retorische vragen stellen.

Andere vragen worden door de burgemeester al snel bestempeld als “te technisch” en worden niet beantwoord. Gewoonlijk zijn dat vragen waarvan de burgemeester vermoed dat de wethouder daar geen antwoord op weet.

Anders dan in een commissievergadering, waar ambtenaren commissieleden wel mogen toespreken tijdens de vergadering, mag dat tijdens een raadsvergadering niet en dus is het van belang de illusie hoog te houden dat een wethouder het onderwerp tot in de puntjes beheerst.

Geruststellende gedachte.

Marle
Auditcommissie

De behandeling van de jaarrekening tijdens de raadsvergadering leverde nauwelijks nieuwe gezichtspunten op. Het tekort op de begroting van 2013 (bijna 3 ton) leverde een vertekend beeld op omdat er een reeks werkzaamheden (gepland in 2013) niet waren uitgevoerd.

Zouden die wel zijn uitgevoerd, dan zou het tekort rond de 1 miljoen hebben gelegen.

Maar 2013 was ook het jaar voor de verkiezingen en dan zijn politieke partijen gewoonlijk huiverig voor wat betreft het nemen van minder populaire maatregelen. En dat gold dus kennelijk ook voor de voorgaande coalitie.

Maar uitstel betekent natuurlijk geen afstel. Die impopulaire maatregelen gaan er dit jaar zeker komen. Er waren wat vragen over de mei-circulaire, waarin de rijksoverheid duidelijkheid verschaft over de te verstrekken uitkeringen.

De website van Binnenlands Bestuur verschaft daarover wat meer opheldering. Uit de overzichtsstaat die men produceert blijkt dat Enkhuizen (voor wat betreft de WMO uitkering) € 40,-per inwoner minder zal ontvangen dan waarop in januari gerekend werd.

Dat is dus een tegenvaller van zo’n € 720.000,- . Dat hadden onze raadsleden (en de wethouder) natuurlijk ook kunnen weten, maar die wachten liever op wat hun uiteindelijk door de financiële afdeling zal worden voorgeschoteld.

Dan kun je tussentijds tenminste nog wat extra geld uit geven.

Pijl
Schriftelijke notulen

Voor de schriftelijke notulen bijvoorbeeld. Ik vind ook dat die erbij horen, maar je maakt mij niet wijs dat er veel burgers zijn die ze raadplegen zoals van der Pijl beweerde. Bovendien als je extra geld gaat uitgeven wordt je geacht daarvoor de dekking te regelen, zoals Quasten terecht opmerkte.

Niet alleen voor dit jaar, zoals er nu gebeurde, maar ook voor de daarop volgende jaren.

auditcommissie
auditcommissie

Van Marle (D66) hield een keurig onderbouwd betoog, waarin hij stelde dat je dit soort extra uitgaven niet via een amendement op voorjaarsnota diende te regelen, maar dat maakte geen enkele indruk op de coalitie (aangevuld met Langbroek).

Keesman (SP) maakte er een woordspelletje van.

Het ging weliswaar om extra uitgaven in 2015, maar niet om nieuw beleid. Het was meer een kwestie dat oud beleid in ere werd hersteld.

Tja, zo lusten we er allemaal nog wel eentje. Dat gaat straks gezellig worden in de auditcommissie waarin Keesman, naast financiële zwaargewichten als van Marle (D66) en Reijswoud (VVD) werd gekozen.

Te meer daar Wijnne het plan ontvouwde om samen met de auditcommissie de nieuwe begroting te willen opstellen. Iets waar Visser (CDA) het weer niet mee eens was. Leek hem meer een kwestie van de gehele raad.

Tot slot liet Kunst (PvdA) nog even weten dat ze de jaarrekening ook had gelezen, wat natuurlijk een geruststellende gedachte is.

Schade beperken.

visserIn het NHD formuleerde CDA fractievoorzitter Visser wat mij betreft het enige zinnige voorstel voor wat betreft de oplossing voor de impasse waarin we met het SMC zijn geraakt.

Als ik hem goed begrijp wil hij dat de gemeente ontbinding van de overeenkomst met de Nijs moet nastreven en daarbij haar verlies neemt.

Zoiets kun je proberen te realiseren zonder de rechter in te schakelen. Voordeel is dat je dan binnen vrij korte tijd weet waar je staat en kunt gaan werken aan een nieuw plan voor gebouwen en terrein.

Het idee werd tijdens de commissievergadering vrijwel onmiddellijk afgeschoten. Ook door de wethouder die een minnelijke schikking uitsloot.

Waar de schoen natuurlijk wringt is dat de gemeente aanzienlijk schade zal leiden als de overeenkomst wordt ontbonden, zonder dat daar een vergoeding van de geleden schade tegenover staat. Ik ben geen jurist, maar ik denk dat de kans daarop via een gerechtelijke procedure bijzonder klein is.

Helaas bestaat er bij mij geen helder beeld over de schade die er zal ontstaan. Visser noemt gemakshalve ook geen bedragen.

Zeker is dat de gemeente bij ontbinding van de overeenkomst 3,5 miljoen opbrengst uit de verkoop van gebouwen en grond misloopt. Ze blijft dan natuurlijk wel eigenaar van een monumentaal pand, maar heeft daar nog even geen bestemming voor.

Alle voormalige huurders zijn inmiddels vertrokken naar de Molenweg en om nieuwe huurders aan te trekken zal er waarschijnlijk een grondige verbouwing noodzakelijk zijn die geheel voor rekening van de gemeente zal komen.

Uiteraard geen prettig vooruitzicht en daarom begrijpelijk dat het voormalige college een beslissing daarover zo lang mogelijk wilde uitstellen en het begrip “gefaseerde realisatie” verzon.

De voormalige oppositie zag dat als “begrip” voor de positie van de Nijs, maar dat vind ik wat te kort door de bocht.

smcIk neem aan dat het college een besluit (met ernstige financiële gevolgen voor de gemeente) zo lang mogelijk wilde uitstellen en met haar bedenksel “gefaseerde realistie” probeerde te redden wat er (mogelijk) nog te redden viel. Ik vond het destijds een fata morgana en ik vind dat nog steeds.

Immers, alle elementen die realisatie van de oorspronkelijke overeenkomst mogelijk hadden moeten maken, bestaan niet meer. Wat heeft het verder dan nog voor zin om te spreken van een “gefaseerde realisatie” als je weet dat de daarvoor benodigde elementen ontbreken.

De grap is nu dat het nieuwe college precies hetzelfde wil wat het oude college wilde. Met dit verschil dat men nu de rechter inschakelt om de Nijs te dwingen iets te doen wat praktisch gezien onmogelijk is en daarom ook nooit door de Nijs zal worden geaccepteerd.

Ik neem aan dat ook het nieuwe college er tegen opziet mee te delen, dat de gemeente een aanzienlijk verlies zal moeten nemen voor wat betreft de Vijzelstraat en de illusie (dat het allemaal misschien wel goed afloopt) tot na de verkiezingen in stand wil houden.

Maar zijn we daar met zijn allen mee gebaat? Ik ben bang van niet.

Het 7 jaar durende gekibbel over het SMC zou wat mij betreft nu maar eens afgelopen moeten zijn. Laten de Raad nu eindelijk eens proberen de realiteit onder ogen te zien. De oorspronkelijke opzet is mislukt. Stel een onafhankelijke commissie in die de oorzaak daarvan onderzoekt en houdt op met het verontwaardigd zijn over wat er allemaal in het verleden is gebeurd.

En ga met de Nijs op een zakelijke manier praten over een nieuwe invulling en accepteer daarbij dat de eerder overeengekomen aankoopsom niet meer geldig is. Met een beetje geluk valt de schade dan te beperken.

Fata Morgana beleid.

smcUit de laatste raadsbrief van het college blijkt dat men (inzake het SMC) het fata morgana beleid van het vorige college blijft voortzetten.

De brief heeft de pakkende titel “Bestendiging ingezette koers project SMC” mee gekregen en kunt U hier lezen.

Die koers was een bedenksel van wethouder Boland en kreeg de naam “gefaseerde realisatie”. Het bedenksel was een opdracht van de Raad geworden, omdat de raadsleden Slier (VVD/D’66), Visser (CDA) en Wijchers (NE) op 13 maart 2012 een motie met die strekking hadden ingediend.

Omdat geen van drieën in staat bleken uit te leggen wat zij met “gefaseerde realisatie” bedoelden, (alleen Boland doorgrondde de mogelijkheden van die motie onmiddellijk) nam ik destijds gemakshalve maar aan, dat de motie was voorbereid door Boland en zijn ambtelijk apparaat en dat Slier, Visser en Wijchers hun rol van slippendrager van het college nog even mochten etaleren.

Immers de motie was een antwoord op een motie van SP en LQ waarin er werd aangedrongen de samenwerking met de Nijs te beëindigen (wegens het niet nakomen van de overeengekomen verplichtingen).

Inmiddels lees ik in het NHD van zaterdag dat Visser (CDA) inmiddels tot het kamp SP, LQ gerekend zou moeten worden. Ook hij ziet niets meer in een voortzetting van de samenwerking met de Nijs. Maar laten we niet te vroeg juichen, het zou zo maar weer kunnen dat SP, LQ, weer van gedachten zijn veranderd omdat “hun” wethouders de plannen van het vorige college hebben overgenomen.

Het begrip “gefaseerde realisatie” is niet meer dan een taalkundige vondst, waarachter je kunt verbergen, dat de oorspronkelijke opdracht niet langer uitvoerbaar is en je onderhandelt over een nieuwe opdracht.

Waar het de gemeente nog wel lukt de raadsleden in dat opzicht een rad voor de ogen te draaien, bij de Nijs heeft ze aanzienlijk minder succes. Daar noemt men de dingen waarschijnlijk gewoon bij naam.

Bovendien acht men zichzelf klaarblijkelijk niet schuldig aan het leveren van een wanprestatie en stelt me dus gewoon zijn eisen wanneer het gaat om een nieuwe opdracht, wat de “gefaseerde realisatie” natuurlijk ook gewoon is.

De raadsbrief heeft dan ook geen ander doel dan het vorige college volledig van blaam te zuiveren en de indruk te wekken dat er in het verleden noch door het college, noch door de ambtelijke ondersteuning ook maar enige fout is gemaakt.

Pas als de discussie over deze raadsbrief is afgerond kan een eind gemaakt worden het fata morgana beleid en komt een oplossing in zicht. Visser (CDA) schetst daarvan al de contouren. Vroeg of laat zal er een nieuw plan moeten komen, dat gaat de gemeente een fikse duit kosten (vergeleken met het oorspronkelijke plan), maar dat mag (dat is het uiteindelijke doel van deze raadsbrief) het vorige college niet worden aangerekend.

En dan te bedenken dat het allemaal begonnen is met een bezoek van burgemeester Baas aan de fractievergadering van Nieuw Enkhuizen om daar een onwillig raadslid over te halen om voor “zijn” oplossing te kiezen.

Voorstellen

cdaBij het CDA in Enkhuizen is het inmiddels ook doorgedrongen dat men tot de oppositie behoord en wat doe je dan om jezelf toch een beetje op de voorgrond te plaatsen. Je stelt vragen aan het college.

De laatste vragen die het CDA stelde dateren volgens mij al weer uit 2011 en hadden betrekking op cameratoezicht, maar daar hebben we verder nooit meer wat van gehoord.

Deze keer gaat het over HVC, het bedrijf dat bij ons (tegen niet geringe kosten) het huisvuil ophaalt. De gemeente is een van de 58 aandeelhouders van dit nog steeds verliesmakende bedrijf.

De directie van HVC heeft het snode plan opgevat om een meerderheidsbelang te nemen in een ander verliesgevend bedrijf namelijk Stadsverwarming Purmerend BV. Dat bedrijf is van plan een biowarmtecentrale te bouwen in Purmerend. HVC produceert biogas, maar leidt daar nog steeds verlies op.

Op zichzelf lijkt het geen slecht idee, dat de regionale  producent van biogas deelneemt in de activiteiten van een toekomstige regionale afnemer van biogas, maar binnen het CDA denkt men daar kennelijk anders over.

Dat kan natuurlijk, maar in plaats van aan te geven waarom zij dat vindt, stelt ze vragen aan het college.

Zo wil men van het college weten of het bereid is om (voor dat men een besluit neemt tijdens de aandeelhoudersvergadering van HVC) dat besluit in de  gemeenteraad te bediscussiëren. Dat lijkt me op zichzelf prima, maar houdt natuurlijk wel in dat de gemeenteraad als geheel zich dient te verdiepen in de bedrijfsvoering van de HVC, wil ze daar een afgewogen oordeel over kunnen geven.

En daar zit hem vrees ik toch een beetje het probleem.

Men heeft het afgelopen jaar op basis van uiterst summiere gegevens bijna een half miljoen uitgetrokken om de eigen ambtelijke organisatie  te verbeteren. Men heeft op basis van (alweer) uiterst summiere gegevens van de stichting Drommedaris een aanzienlijke investering gedaan in het gebouw dat die stichting wil gaan exploiteren.

En dan wil men nu plotseling gaan discussiëren over de juistheid van een bedrijfsplan van een bedrijf waar de gemeente een minderheidsbelang in heeft?

Van mij mag het natuurlijk en ik zie zo’n discussie ook met belangstelling tegemoet, maar gelet op de discussies die er in het verleden hebben plaats gevonden over bedrijven en instellingen waar de gemeente een meerderheidsbelang in (of bij) heeft stel ik me er weinig van voor.

Echte werk

Nieuw_collegeGisteren natuurlijke de grote dag van de machtswisseling, het oude college trad af en het nieuwe trad aan.

Voor het zover was moest eerst nog even het nieuwe collegeprogramma “Nieuw Evenwicht” worden besproken.

Formateur Stolk liet weten dat de Fractie Langbroek die middag had besloten om het collegeprogramma toch niet te zullen ondertekenen, hoewel die wel liet weten het volledig eens te zijn met het bereikte resultaat en zelf van plan was om het (indien nodig) te verdedigen.

Na een korte toelichting van Stolk,  waarin hij aangaf dat men de stad in harmonie te willen besturen (maar dat wil elk college natuurlijk) was het woord aan de kersverse oppostieleider D. Stom .

Die had er serieus werk van gemaakt. Nieuwe wijn in oude zakken meende hij. Verder stelde hij een aantal vragen over de financiële haalbaarheid van de diverse plannen, die echter niet door Stolk werden beantwoord.

Hij had daarvoor een origineel argument. Aangezien het nieuwe college-akkoord grotendeels een voorzetting was van het oude en het oude financieel deugdelijk was onderbouwd, voorzag hij ook geen problemen voor het nieuwe.

Wijchers (NE) maakte een opmerking over een overvloed aan sociale woningbouw (in vergelijk met de andere SED) gemeenten en Visser maakte als gebruikelijk ook nog een paar kanttekeningen, maar echt vuurwerk werd het niet.

Kon eigenlijk ook niet anders, want het gepresenteerde programma was eigenlijk een voortzetting van het oude met daarop een sticker “nu met meer socialer opvattingen”, zoals je die ook wel ziet op wasmiddelen.

Vervolgens werd de taakverdeling van de wethouders geregeld. Hoe die er uit ziet kunt U hier lezen.

Na nog wat huishoudelijke zaken geregeld te hebben, Stolk werd benoemd tot plv voorzitter van de Raad en voorzitter van de cie grondgebied, was het tijd voor de drankjes en de hapjes. Bij de gemeente valt er altijd wel iets te vieren.

Aanstaande maandag begint het echte werk, commissievergaderingen.

Duit in ‘t zakje

Tijdens de raadsvergadering van afgelopen dinsdag sprak voorzitter Baas zijn tevredenheid uit over het BOB vergadermodel die het mogelijk maakte dat er in een rap tempo besluiten konden worden genomen.

Voor hem is snelheid wellicht belangrijk, persoonlijk vind ik kwaliteit wat belangrijker.

Als je het apparaat  maanden de tijd gunt om in het diepste geheim aan een besluit te werken (SMC, Drommedaris,) dan begrijp eerlijk gezegd niet, waarom snelheid van handelen (in de openbare behandeling) plotseling een factor van betekenis wordt.

Maar goed, onze vertegenwoordigers vinden alles prima, zolang ze af en toe ook een duit in het zakje mogen doen.

Daarmee bedoel ik, dat ze een kwartier voordat ze besluiten in te stemmen met hetgeen hun is voorgelegd, ze nog even mogen zeggen waarom ze het eigenlijk niet zo’n goed besluit vinden.

Neem bijvoorbeeld Visser (CDA) die over het onderwerp LEAN management opmerkt, dat hij de € 130.000,- voor een projectmanager wel erg veel geld is en zich afvraagt of de afdelingshoofden zich die techniek niet eigen kunnen maken en vervolgens doorgeven aan de rest van de organisatie.

Op zich een relevante opmerking, die de portefeuillehouder echter makkelijk naast zich neer kan leggen omdat hij weet dat de betrokken partij uiteindelijk toch wel voor zal stemmen.

Hetzelfde geldt voor Raven (PvdA). Die laat zich kritisch uit over de duur van het project.

Op basis van zijn eigen ervaringen  met LEAN management is de doorlooptijd van het project veel te lang. Waarop Baas reageert, dat een gemeentelijke organisatie aanzienlijk complexer is dan de organisatie waar Raven zijn ervaring met LEAN management heeft opgedaan.

Klaarblijkelijk is Raven dat met hem eens, want ook hij (en zijn fractie) zal voorstemmen.

Beiden realiseren zich kennelijk niet, dat zij zich volgens het BOB model in de besluitvormingsfase bevinden en dat het om die reden geen zin meer heeft om nog op onderdelen kritiek uit te oefenen.

Maar goed, men heeft zijn duit in het zakje kunnen doen, waardoor iedereen weer in volle tevredenheid huiswaarts kan keren