Verspilde moeite.

Ik heb gisteren geluisterd naar een bijzondere raadsvergadering over de vragen die er bij de raad leefden over het REZ. Met name over de te bouwen woningen en de verdere ontwikkelingen in het gebied.

Veel vragen over zaken waar de raad het antwoord al wist of had moeten weten op basis van eerder verstrekte informatie.

Zo is er een tentenveld op de camping met 16 stopcontacten, zodat je er van kunt uitgaan dat er 16 grote tenten kunnen staan. De plek staat na een regenbui onder water en is dus niet ideaal te noemen, maar ze bestaat en is terug te vinden op de plattegrond die door Droomparken wordt uitgegeven.

Vlak naast de sanitair voorziening en direct onder de camping kavel 25 op de plattegrond. Wat campers en caravans betreft. De nummers 100 tot 126 zijn bedoeld voor campers. De nummers 127 tot 138 (11 dus) voor caravans. Dus als we het over een camping hebben in de traditionele zin, dan zijn er 16 plekken voor tenten, 26 voor campers en en 11 voor caravans.

In totaal 53 plekken, terwijl er in de oorspronkelijke situatie 175 plekken waren volgens het rapport dat als bijlage gold voor het bestemmingsplan. Deze info is dus al sinds juli vorig jaar bekend.

Maar er is meer dat deze plattegrond ons verteld. Hierbij overzichtstekening zoals ingediend bij de Raad van State eind 2020.

Hierop valt te zien dat de bovenste 3 parkeerkoffers die deel uitmaken van het openbare gebied inmiddels zijn toebedeeld aan de passantencamping. Daarmee is ook de weg komen te vervallen die naar rechts afbuigt de kustboog in.

En niet alleen dat, de fietsverbinding die op dit kaartje oostelijk van de koffers loopt, buigt volgens het laatste plan vlak voor het begin van het passantendeel naar links en gaat ten oosten van de passantendeel van de camping lopen. Zie onderstaande kaartje.

Deze kaart maakt deel uit van de vergunning voor de parallelweg. Daarop valt te zien dat de parallelweg doodloopt tegen passantencamping en een keerlus heeft ter hoogte van het huidige einde van de passantencamping. (zie plattegrond van de camping).

De nog aan te leggen weg er onder is een tijdelijk bouw weg noodzakelijk voor de aanleg van het villapark, maar uiteindelijk het traject voor het fietspad. Ook dat leert ons een aantal dingen, namelijk dat het fietspad richting camping niet eerder gerealiseerd kan worden, dan nadat het villapark is gerealiseerd, omdat het toekomstige traject loopt over weg, die voorlopig nog gebruikt zal worden voor bouwverkeer.

Ten tweede, dat Droomparken er al geruime tijd geen rekening meer mee houdt dat er (tussen passantencamping en toekomstig strand) nog een fietspad moet worden aangelegd om de kustboog per fiets te kunnen bereiken. Waarschijnlijk “weet” men al dat Rijkswaterstaat niet aan de constructie wil meewerken en is de hoop er op gevestigd, dat de RvS de constructie (op verzoek van het Comité en de Verenging) afwijst.

Zodat men op dat punt de handen in onschuld kan wassen.

Kortom, openbaar beschikbare informatie die al geruime tijd beschikbaar is om te bestuderen en waaruit tal van conclusies kunnen worden getrokken. Helaas, met uitzondering van raadslid van Galen, trekken raadsleden in dit dossier geen conclusies uit de feiten die hen te beschikking staan, maar wachten ze totdat de conclusies die ze moeten trekken hen door het college of directeur Bruil van Droomparken worden aangereikt.

Het proberen te informeren van de raad is de afgelopen 11 jaar verspilde moeite geweest, met als gevolg dat ze iedere keer weer onaangenaam verrast waren als ze met de werkelijkheid geconfronteerd werden. Een werkelijkheid die ze ook op eigen kracht hadden kunnen ontdekken, maar daar is men, op een enkele uitzondering na, te gemakzuchtig voor.

In de doofpot.

Op 12 augustus deed ik het presidium een voorstel om de raad een uitspraak te laten doen over een (door het college) opgelegde geheimhoudingsverplichting.

We zijn inmiddels een maand verder en behoudens het CDA, geen enkele reactie van de overige raadsfracties. Niet dat dit als een verrassing komt. Ook in eerdere kwestie reageerde het Presidium nooit.

Het maakt duidelijk, dat de fractievoorzitters (= de leden van het Presidium) geen enkele behoefte hebben om met hun kiezers te communiceren.

Om ambtenaren vragen te kunen stellen, heeft de raad een soort internetforum in het leven geroepen. Maar een soortgelijk forum, dat kiezers in staat zou stellen raadsleden te bevragen, bestaat er niet. Zolang die voorziening ontbreekt, is het volstrekt zinloos om burgerparticipatie na te streven.

Burgerdeelname (participatie) aan de besluitvorming is niet anders dan een worst, die ons door het partijkartel wordt voorgehouden. De gevestigde orde heeft er geen enkel belang bij, dat invloed op de besluitvorming groter wordt dan zij nu is. Het 1 keer in de vier jaar mogen uitbrengen van een stem.

In de hoop dat ooit het kwartje zou vallen heb ik 10 jaar lang een blog in stand gehouden. Onderwerpen aangekaard waarover je met elkaar van gedachten zou kunnen wisselen.

Of vragen van lezers beantwoorden.

Stiekem hoop je er dan ook op, dat er tenminste één raadslid is, die zo helder van geest is, dat hij denkt, wat Segerius in zijn ééntje doet, moeten wij, met zijn zeventienen, toch ook kunnen.

Dus (als raad) onderwerpen aan de kiezers voorleggen en hen uitnodigen om er over in gesprek te gaan. Maar die neiging, om met de kiezer in gesprek te gaan, ontbreekt volkomen.

Ook bij Nieuw Enkhuizen, die in aanloop naar de verkiezingen zelfs “code oranje” uitriep, vanwege het gebrek aan invloed van de kiezer.

Maar zich na de verkiezing (net als iedereen) bliksemsnel opsloot in een raadsbreed akkoord, dat elke tussentijdse invloed van de kiezer uitsloot.

Kortom, het stilzwijgen van het Presidium past binnen een lange traditie van uitsluiten en misleiden van de kiezer. Men heeft geen enkele belang bij grotere invloed van de kiezer op de besluitvorming of openbaarheid van bestuur.

Waar men wel belang bij heeft is, dat de eigen tekortkomingen uiteindelijk in de doofpot zullen belanden. Dus op dat punt wordt er voorbeeldig samengewerkt tussen de partijen.

Vertrouwelijk.

Ik heb twee documenten ter inzage gevraagd. De exploitatieopzet die het college zou doen besluiten de herinrichting van het REZ (onder voorbehoud) te gunnen aan Orez bv.

Het taxatierapport, dat tot doel had het voorbehoud op te heffen, als mocht blijken, dat de ramingen in de exploitatieopzet marktconform waren.

Reden voor de weigering inzage te geven in de exploitatieopzet was, volgens het college, dat de in de opzet verstrekte financiële gegevens betrekking hadden op bedrijfsgevoelige gegevens, die zodanig met bedrijfsbelangen van derde belanghebbende verweven waren, dat ze een vertrouwelijk karakter genoten en op basis van vertrouwelijkheid waren verstrekt.

De beoogd uitvoerder van de exploitatieopzet was Orez bv. Deze bv had geen personeel. Veel werk, dat ze op grond van haar overeenkomst met de gemeente zou moeten uitvoeren, zou derhalve uitbesteed dienen te worden aan bedrijven die geen deel uitmaakten van het consortium.

De exploitatieopzet bestaat een verzameling ramingen. Als bedrijven buiten het consortium niet bekend gemaakt willen zien, tegen welke prijs ze ooit bereid waren om de werkzaamheden uit te voeren, dan volstaat het om hun naam weg te lakken uit het overzicht van ramingen.

Dat geldt overigens niet voor de werkzaamheden uitgevoerd door de bedrijven die wel deel uitmaakten van het consortium. Hun ramingen blijven gewoon vermeld in de exploitatieopzet.

Daarmee is het belangrijkst bezwaar tegen openbaarmaking weggenomen, dunkt me.

Als enige deelnemen aan een onderhandse gunning en tegelijkertijd ook nog eisen dat je bieding vertrouwelijk moet blijven, lijkt me net iets te veel van het goede. Orez wist, dat zolang haar ramingen binnen redelijke grenzen zouden blijven, ze er verzekerd van was de opdracht te krijgen.

Dan ook nog geheim willen houden tegen welke prijs, zou vanuit gemeentelijk oogpunt onaanvaardbaar moeten zijn.

Niet onbelangrijk is de vraag of het college de raad destijds de exploitatieopzet ter inzage heeft gegeven, met het verzoek de inhoud als vertrouwelijk te beschouwen. Mijn indruk is, dat dit niet het geval is geweest en de raad ook dit document nooit onder ogen heeft gekregen.

In dat geval is het zaak, dat de raad alsnog (op basis van vertrouwelijkheid) om inzage vraagt. Zodat ze kan vaststellen of het daadwerkelijk noodzakelijk is dat de exploitatieopzet vertrouwelijk blijft.

Voor wat betreft de weg naar openbaarheid is er een klein verschil tussen geheim en vertrouwelijk. Bij geheim ligt het initiatief bij het college, dat moet komen met een raadsvoorstel om de geheimhoudingsplicht te bekrachtigen.

Bij vertrouwelijk ligt het initiatief bij de raad. Dat door middel van een motie vreemd aan de orde van de dag, het college moet opdragen de vertrouwelijke status op te heffen en de exploitatieopzet, al dan niet met weggelakte namen van derden, ter inzage te geven.

Kannen en kruiken.

Huis aan huisblad de Drom schrijft vandaag over mijn strijd om openbaarheid van bestuur in Enkhuizen en gebruikt daarbij (in de kop van het bericht) een metafoor, die ik 6 jaar geleden gebruikte, maar die inmiddels achterhaald is. Hofnar Segerius

Toen vond ik de gemeenteraad een in zichzelf gerichte instantie die vooral met zichzelf bezig was. Een soort feodale hofhouding met alle daarbij behorende intriges en paleisrevoluties.

Om de boel wat op te schudden leek me een soort van Paljas (hofnar) nodig die geen blad voor de mond zou nemen en zich ook niet zou bezig houden met het verdelen van machtsposities. Alleen datgene doen wat binnen een hofhouding gewoonlijk wordt nagelaten. Er op toezien, dat de machthebbers van hun macht geen misbruik maken.

In feodale tijden was het de koning die een hofnar benoemde, in een democratie zijn de kiezers “koning” en is het aan de kiezers om één of twee paljassen in de raad te kiezen.

Een en ander op basis van twee, vaak door politici gehanteerde, drogredenen.

  • Je kunt alleen maar iets veranderen, als je er deel van uitmaakt.
  • Je mag alleen maar over politiek meepraten als je hebt gestemd.

Beide zijn politieke “vondsten” met als doel mensen te kunnen buitensluiten. Vaak is deelname aan iets een beletsel om tot verandering te komen en mag iedereen, die niet heeft gestemd ook gewoon meepraten over wat ons door de dames en heren politici wordt aangedaan.

Bij nadere beschouwing was de metafoor van 6 jaar geleden niet zo goed als ik destijds dacht. Dus achteraf gezien gelukkig maar, dat het Enkhuizer electoraat zich niet voelde aangesproken.

Maar wat mij betrof bleek de kerngedachte, er op toezien dat de machthebbers hun macht op correcte wijze gebruiken, overeind. Met daarbij de kanttekening, dat het deel uitmaken van de macht (als raadslid bijvoorbeeld) eerder een belemmering (nadeel) is, dan een voordeel.

Vanaf dat moment heeft Pim’s Prietpraat dan ook de sub-titel “bemoeienissen van een buitenstaander”.

Prietpraat en Paljas passen trouwens ook in de Amsterdamse traditie om jezelf niet groter voor te doen dan je in werkelijkheid bent. Denk daarbij ook aan de Kabouterbeweging, die alleen in Amsterdam voet aan de grond kreeg, maar daarbuiten nauwelijks werd opgemerkt. In dat opzicht ben ik nooit een echte Enkhuizer geworden, maar altijd een Amsterdammer gebleven.

Machthebbers hebben de neiging om snel de rijen te sluiten als kritiek geleverd wordt op de manier waarop zij van hun macht gebruik maken. En de Enkhuizer “machthebbers” in college en raad vormen daarop geen uitzondering.

Enfin, de metafoor heeft zijn betekenis verloren. De rechtspersoon Paljas bestaat nog wel en heeft zelfs een zienswijze ingediend, maar die zal geen vervolg krijgen zolang niemand zich bekommert om de verkeerssituatie, die ontstaat na de herinrichting.

Paljas.nu kan hoogsten gezien worden als een belangenvereniging van kiezers, die opkomt voor de belangen van kiezers, zoals openbaarheid van bestuur.

Een belangvereniging waar trouwens niemand lid van wil worden en zelfs de pagina “liken” (zodat je op de hoogte blijft van Prietpraat publicaties) komt maar mondjes maat voor.

In Enkhuizen dicteert 1% van de bevolking wat politiek relevant is en wat niet. Maar als de Enkhuizers daar vrede mee hebben, dan speel ik nog wel even de rol van roepende in de woestijn. Totdat alles, wat het REZ aangaat, in kannen en kruiken is en daarna ga ik weer lekker lezen in plaats van schrijven.

Opheffen of bekrachtigen.

Mijn Wob verzoek betrof inzage in de door P. Tuin ingediende exploitatieopzet die het college deed besluiten om (onder voorbehoud) de opdracht aan Orez bv te gunnen.

Volgens het college bevat deze opzet financiële gegevens, die zodanig met de bedrijfsgevoelige gegevens van een derde belanghebbende (P. Tuin cs ???) verweven zijn, dat ze een vertrouwelijk karakter genieten en vertrouwelijk zijn verstrekt.

Vervolgens kent het college een groter gewicht toe aan de bedrijfsbelangen van de derde belanghebbende, dan aan het algemeen belang van openbaarmaking van de gegevens.

Tegen deze opvatting van het college zal ik bezwaar aantekenen.

Dan volgt een hoorzitting waarin ik mijn bezwaar kan toelichten, waarna het college een besluit neemt. Ze kan blijven vasthouden aan haar oorspronkelijke standpunt (geen inzage), dan wel daarop terugkomen.

Vasthouden aan het oorspronkelijke standpunt is de meest gebruikelijke gang van zaken, waarna weer een volgende stap kan worden gezet in het juridische proces. De bestuursrechter. Tegen diens uitspraak kan ook nog hoger beroep worden aangetekend bij de Raad van State.

Er is echter ook een veel eenvoudiger, politieke, weg mogelijk.

Het college heeft de exploitatieopzet op juistheid laten controleren (zelf spreekt men van taxatie). Hierin wordt door een extern bedrijf bevestigd, dat Tuin’s ramingen marktconform zijn. Een nogal voorspelbare uitkomst.

Eigenlijk is het taxatierapport een soort kopie van de exploitatieopzet. De taxateur kan namelijk niet anders dan dezelfde werkomschrijving gebruiken als Tuin cs heeft gebruikt. Doet hij dat niet, dan zal hem worden verweten appels met peren te vergelijken. Kortom, de exploitatieopzet en het taxatierapport zijn min of meer varianten op hetzelfde thema. De raming van de kosten en baten.

Daarbij komt, dat Tuin cs wisten, dat de concessie hun niet kon ontgaan, zo lang als ze met hun ramingen binnen acceptabele grenzen zouden blijven.

Omdat het taxatierapport in zekere opzicht een kopie is van de exploitatieopzet verklaart het college ook dit document geheim. Voor geheimverklaring gelden echter wettelijk vastgelegde regels. Zolang de raad geen inzage vraagt in een (door het college) geheim verklaart document, merkt niemands iets van de geheimverklaring.

Vraagt de raad wel om inzage, dan wordt die verstrekt, onder het opleggen geheimhouding. Maar de raad dient wel wel, bij eerstvolgende vergadering, de opgelegde geheimhouding te bekrachtigen.

Omdat geen enkel raadslid tot dusver heeft gevraagd om het taxatierapport te mogen inzien, is het nog steeds geheim en kan het college dus ook weigeren om het mij ter inzage te geven. Echter, sinds kort is de Raad van State van mening, dat een verzoek om inzage (in een geheim document) beschouwd moet worden als een verzoek tot opheffing van de geheimhouding.

De consequentie daarvan is volgens mij, dat het door het college geheim verklaarde taxatierapport aan de raad moet worden voorgelegd, met het verzoek om de (door het college opgelegde geheimhouding) te bekrachtigen.

Deze politieke weg, waarin de raad de verantwoording op zich neemt die haar toebehoord, is aanzienlijk vlugger dan de juridische weg en heeft dan ook mijn voorkeur.

Als de raad besluit de geheimhouding van het taxatierapport op te heffen, dan heeft de weigering de exploitatieopzet ter inzage te geven eigenlijk geen zin meer, maar het college kan uiteraard volharden en op die manier nog steeds een gang naar de rechter noodzakelijk maken.

Maar goed, hoewel dit allemaal droge kost is en lang niet iedereen zal boeien, leek het me goed om met mijn lezers te delen, wat er allemaal gedaan moet worden om tot openbaar bestuur te komen. Omdat lang niet alle raadsleden mijn blog lezen, deel ik vanaf nu al mijn beschouwingen (over dit onderwerp) niet alleen met mijn lezers, maar ook met de leden van raad.

A=B+C+D+E

Veel mensen kunnen zich bij een exploitatieopzet niets voorstellen en begrijpen daarom ook niet wat voor bewijs dat kan opleveren. Daarom deze poging tot bewijs met behulp van een algebraïsche vergelijking.

A=B+C+D+E

Waarbij A de opbrengst is uit de verkoop van bouwrijp gemaakte grond, die verkocht wordt aan een grondexploitant. Die de vervolgens de grond opdeelt in kavels en die (samen met een bouwopdracht voor een chalet) verkoopt aan particulieren.

Die grondexploitant is waarschijnlijk niet Droomparken, maar een van de vele BV’s waarvan de heer Vos eigenaar is. Droomparken houdt zich, volgens mij, alleen bezig met parkbeheer en de verhuur van woningen.

De vergelijking is dus dat A (de opbrengst van bouwrijpe grond) gelijk aan is aan de som van B,C,D en E.

  • B = kosten aanschafprijs grond.
  • C = kosten van het bouwrijp maken.
  • D = kosten van het aanleggen van een strand.
  • E = kosten van een redelijk rendement.

Als C daalt en D gelijk blijft, dan kunnen B of E stijgen met hetzelfde bedrag als waarmee C is gedaald. Dus als de kosten van het bouwrijp maken met miljoenen dalen, dan kan aanschafprijs van de grond met net zoveel miljoenen stijgen. Of en dat kan ook, het door Orez te behalen rendement met miljoenen stijgen.

Ook D kan dalen. Er is een bezwaar ingediend tegen de aanleg van een baai. Ook de bereidheid tot medewerking van RWS wordt in twijfel getrokken.

Als er alleen een strand langs de bestaande kustlijn wordt aangelegd dan dalen de kosten van D en stijgen B of E navenant.

Hoewel dus B of E kunnen stijgen is de praktijk tot dusver dat alleen E stijgt. Ofwel het rendement van Orez en dat B (de grondprijs) blijft wat eerder was overeengekomen.

Dat C (de kosten van het bouwrijp maken) lager zijn dan oorspronkelijk was begroot kan iedereen vaststellen die het oude met het nieuwe plan vergelijkt. Geen dure landtongen, dure beschoeiingen en dure conventionele bouw.

Maar een veel eenvoudiger terrein indeling met prefab woningen.

De bij A,B,C,D en E horende bedragen staan in exploitatieopzet en hoewel de opdracht is gegund, weigert de gemeente ze openbaar te maken. Zogenaamd omdat ze bedrijfsgevoelige gegevens bevatten.

Onzin, het zijn schattingen van opbrengsten en kosten die elke ontwikkelaar maakt en die nadat de opdracht is verstrekt, gewoon openbaar kunnen worden gemaakt.

Totale plaatje

Mevrouw Keesman (SP) laat de krant weten, dat mijn redenaties “te kort door de bocht zijn”. In haar ogen gaat het niet alleen om de grondprijs, maar om het totaalpakket. (NHD van j.l. donderdag)

Tekort door de bocht? Je moet maar durven. Ik heb me in het openbaar meer dan 300 keer over het REZ uitgesproken, zij misschien 10 keer, dus wie gaat er dan kort door de bocht? Ik?

En hoewel ze het heeft over het totale plaatje heb ik niet echt de indruk dat zij, maar ook de rest van de raad, door hebben welke opdracht het college aan Orez heeft gegeven.

Orez bv is een ontwikkelingsmaatschappij. Dat wil zeggen, ze koopt grond, maakt die grond bouwrijp en verdeelt haar in kavels. Waarna ze die grond verkoopt aan een grondexploitant, die de kavels, met een bijbehorende bouwopdracht doorverkoopt aan particulieren.

De exploitatieopzet van Orez zal dus bestaan uit een geraamde verkoopprijs, in rekening te brengen aan de grondexploitant. De kosten van het bouwrijp maken en een redelijke winstopslag (als percentage van de kosten voor het bouwrijp maken).

Blijft over het verschil tussen kosten en baten, wat tevens de prijs is waartegen de grond kan worden aangeschaft.

Hoewel de gemeente tamelijk wanhopig trachtte haar verkoopprijs geheim te houden, weten we inmiddels dat dat die € 335.000,- bedroeg.

Er zijn in de exploitatieopzet dus twee belangrijke variabelen. De verkoopprijs van de bouwrijp gemaakte grond aan de grondexploitant en de kosten van het bouwrijp maken. De verkoopprijzen van grondexploitanten bewegen zich tussen de € 300,- en € 400,-per m2.

Wat hun inkoopprijs voor bouwrijpe grond is weet ik niet, maar een beetje marktonderzoeker komt daar vrij snel achter. In ieder geval had de gemeente dat moeten weten. Anders verkoop je iets waar je de waarde niet van kent.

De gemeente beweert dat ze jarenlang marktonderzoek heeft gedaan en daarom is het absurd om te veronderstellen, dat ze, om de exploitatieopzet van Orez te kunnen beoordelen afhankelijk zou zijn geweest van hetgeen Orez haar als “vertrouwelijk” informatie had laten weten.

Waardoor ze, vanwege die vertrouwelijk verstrekt informatie, geen inzage kan geven in de exploitatieopzet van Orez.

De tweede belangrijke variabele in de exploitatieopzet zijn de kosten van het bouwrijp maken. Zelfs mevrouw Keesman moet in staat zijn te beoordelen, dat de kosten van bouwrijp maken in het plan Vesting 2.0 aanzienlijk hoger zijn dan het plan dat nu zal worden uitgevoerd. Hoeveel? Weet ik niet, maar ik schat dat het een kwestie van miljoenen is. Maar wat let mevrouw Keesman het college te vragen hoe groot het verschil is en op basis van welke berekening.

In haar ogen is het niet nodig alles te weten, maar dit lijkt me vitale informatie om te kunnen vaststellen wie er aan het kortste eind heeft getrokken.

Ik heb al gezegd, dat in de exploitatieopzet van Orez de kostenzijde uit grofweg drie posten bestaat. Aanschafprijs, kosten bouwrijp maken, winst. Als de kosten van bouwrijp maken dalen en de aanschafprijs gelijk blijft dan kan die winst alleen maar stijgen. Keesman, eigenaar van een administratiekantoor, zou in staat moeten zijn om deze eenvoudige vergelijking te begrijpen.

Dus ziehier MIJN totale plaatje. De conclusies, die daar uit getrokken kunnen worden, zijn volgens mij;

  • Er zijn geen objectieve redenen die voortzetting van de geheimhouding van de exploitatieopzet rechtvaardigen.
  • De daling van de kosten van bouwrijp maken in het nieuwe plan had gebruikt moeten worden om de aanschafprijs voor de grond te verhogen en niet om de winst van Orez te vergroten.
  • De jarenlange “stonewalling” en het negeren van mijn blog, heeft er niet toe geleid, dat de besluitvorming van de Enkhuizer raad er beter op is geworden, maar eerder het tegenovergestelde.

Ik ben benieuwd welk “Totaalplaatje” Keesman en de SP daar tegenover willen stellen. Uiteraard op hun eigen blog.

Rendement of bieding.

Naast Raven (NE) en Keesman (SP) hebben nog er twee fractievoorzitters de vragen beantwoord van de verslaggeefster van het NHD.

Freek Jans (HEA) en Jan van der Werf (CDA). Jans laat weten dat hij kwestie gaat bespreken. Of hij de steunfractie bedoelt of het Presidium is niet duidelijk.

Mijn vraag aan de raad was, beoordeel in september of geheimhouding nog van toepassing is. Ik had daarvoor een trucje bedacht. Vraag eerst om inzage, dan is het besluit tot geheimhouding ook op de raad van toepassing en dient die (bij eerste gelegenheid) een besluit te nemen of ze die geheimhouding wil bekrachtigen.

Inmiddels is me duidelijk (op basis van een uitspraak van de RvS) dat dit trucje niet nodig is. Een WOB verzoek naar documenten waarop geheimhouding rust, dient tevens beschouwt te worden als een verzoek tot opheffing (van die geheimhouding). Wat in mijn ogen het college er toe dwingt de geheimhouding zelf op te heffen, dan wel de raad het besluit voor te leggen de geheimhouding te bekrachtigen.

Met andere woorden, overleg met de steunfractie heeft niet zoveel zin. Waar hij over zou willen praten is namelijk geheim en alleen hij kan besluiten of dit een geheim moet blijven.

Alleen van der Werf geeft een antwoord dat hoop geeft. Hij zegt dat niet alles onmiddellijk openbaar hoeft te zijn. Daarin geef ik hem gelijk, zolang het gewone stervelingen betreft. Maar niet waar het raadsleden betreft.

Zodra een raadslid te horen krijgt dat iets geheim is, dan zou zijn eerste reactie moeten zijn, o ja, dan wil ik nu weten wat dat geheim is. Raadsleden hebben er recht op te weten wat geheim is, anders kunnen ze taak als toezichthouder niet naar behoren uitvoeren.

Veel raadsleden reageren precies omgekeerd en denken dat de geheimhouding henzelf betreft en ze dus geen recht op kennisname hebben. Dat hebben ze wel en dank zij dat recht kunnen ze (als hoogste instantie) beoordelen of de geheimhouding terecht is opgelegd of slechts een poging van het college is om de eigen fouten (en die van de ambtelijke organisatie) te maskeren.

Verder deel ik zijn verklaring voor de extreem lage grondprijs niet, want dat is een functie van de exploitatieopzet die Orez indiende (en we niet mogen inzien).

De extreem lage grondprijs is het gevolg van de extreem hoge kosten voor het bouwrijp maken van het plan Vesting 2.0.

De overeenkomst met Orez werd gesloten op basis van plan Vesting 2.0, waartegen echter zoveel bezwaren werden ingebracht, dat het college besloot het te vervangen door een heel ander plan (met aanzienlijk lagere kosten voor het bouwrijp maken).

Dit verschil in kosten, dat naar mijn overtuiging makkelijk in de miljoenen kan lopen, is gebruikt om het rendement van Droomparken te verhogen en niet om de bieding voor de concessie (ofwel de grondprijs) te verhogen en dat is wat het college tot dusver geheim probeert te houden.

Schandalig.

Blij dat het NHD afgelopen donderdag aandacht wilde besteden aan het feit, dat het Enkhuizer college documenten (bij een verzoek om inzage) al gauw geheim, dan wel vertrouwelijk verklaart.

Naar aanleiding van weer zo’n geheimverklaring schreef ik een brief aan het Presidium met het verzoek de opgelegde geheimhouding bij eerste gelegenheid (raadsvergadering in september) te bekrachtigen, dan wel op te heffen.

Feitelijk gaat het hier om een verplichting van de raad, dat als hoogste orgaan van de gemeente het laatste woord heeft inzake het opleggen, dan wel opheffen van geheimhouding.

Het niet nakomen van die verplichting (door de raad) heeft tot gevolg, dat de door het college opgelegde geheimhouding van rechtswege wordt opgeheven.

Gelukkig is in dit land “openbaarheid” nog steeds de norm en is geheimhouding de uitzondering. Hetgeen wat mij betreft, nog lang zo zal blijven.

De krant heeft een aantal fractievoorzitters gevraagd naar hun mening over dit verzoek en uit hun antwoorden wordt duidelijk, dat een aantal van hen geen flauw benul heeft waar het in deze kwestie om gaat.

Raven (NE) laat weten er weinig voor te voelen om er in dit stadium op terug te komen. Waarop wil hij niet terugkomen? Over welke gemaakte keuzes heeft hij het? Er is hem, door middel van mijn brief, alleen gevraagd om een besluit van het college op te heffen, dan wel te bekrachtigen.

Dat is zijn plicht als lid van het hoogste orgaan binnen de gemeente, Als hij en zijn collega’s hun plicht niet willen vervullen, wat nogal eens voorkomt, dan vervalt de geheimhouding die door het college is opgelegd. Zo simpel is het.

Wat Raven bij dit alles wel of niet voelt zal me worst zijn, ik vraag hem alleen maar zijn plicht te doen en een besluit te nemen over geheimhouding.

Wat bedoelt hij door te zeggen, dat de gemeente deze ontwikkeling nooit had kunnen betalen. Weet hij dan wat het aanleggen van een strand kost? Heeft hij het ooit gevraagd? Hij had het kunnen weten als hij inzage had gevraagd in de documenten waar ik nu om gevraagd heb.

De aanlegkosten staan als het goed is (als kostenpost) gewoon vermeld in de exploitatieopzet die Orez heeft ingediend. En zou dat niet de reden zijn waarom mij de inzage is geweigerd.

Ik ben de enige die ooit geprobeerd heeft een kosten/baten analyse te maken Geen enkel raadslid heeft zich daar ooit in verdiept en zich steeds in slaap laten sussen door de verzekering van het college, dat het niets zou kosten.

Met als enig resultaat, dat de opbrengst uit het gebied miljoenen euro’s lager is uitgevallen dan mogelijk zou zijn geweest.

Is het niet zo, dat de kosten van strandaanleg makkelijk betaald had kunnen worden uit de erfpacht opbrengsten van het villapark en de camping. Kortom Raven roept een hoop, maar demonstreert tegelijkertijd heel weinig kennis van zaken en heeft ook nooit enige moeite gedaan om die te verwerven, anders dan door kennis te nemen van de gemeentelijke propaganda.

Nog veel bonter maakt mevrouw Keesman (SP) het, die zich volgens de krant afvraagt welke “meerwaarde” mijn verzoek om inzage heeft.

Dat kan ik mevrouw Keesman pas vertellen, nadat ik inzage heb gekregen in de documenten waarom ik heb gevraag. Dat zijzelf geen inzage heeft gevraagd is mij inmiddels wel duidelijk.

Ze weet dus niet, op basis van welke berekening (exploitatieopzet) de concessie tot de herinrichting van het REZ is gegund aan een bv zonder personeel, zonder ervaring en met een eigen vermogen van € 200,-.

Ze weet evenmin op grond van welke overwegingen het college concludeerde dat het aanbod van Orez marktconform was.

Het verschil tussen mevrouw Keesman en mijzelf is, dat mevrouw Keesman klakkeloos aanneemt, dat alles wat het college beweert waar is en ik (bij twijfel) een onderzoek doe naar de waarheid van de bewering.

En dat ik daarbij met enige regelmaat ontdek, dat die waarheid ver te zoeken is.

En het mooie van dit land is, dat de wetgever mij het recht (en de mogelijkheid) heeft gegeven om dat onderzoek te kunnen doen.

Door inzage vragen in de documenten, op basis waarvan de overheid zegt haar besluiten te hebben genomen.

Dat de lokale overheid dit onderzoek probeert te frustreren door middel van het geheimverklaren van documenten is geen goed voorteken. Dat de raad zich min of meer verplicht voelt om daar aan me te werken, is ronduit schandalig.

Ondermijning.

Het is moeilijk vast te stellen wanneer P. Tuin cs tot de conclusie kwam, dat het voor hun (financieel gezien) aantrekkelijker was om een plan te ontwerpen dat nooit zou worden uitgevoerd, dan een plan te maken dat wel kans van slagen had.

Feit is, dat na het uitbrengen van versie 1.0 van het plan Vesting, er twee jaar is gewerkt aan versie 2.0 zonder dat er ook maar enige poging is ondernomen om tegemoet te komen aan de bezwaren die door het ZZM waren geuit.

Sterker nog, versie 2.0 was nog nadrukkelijker in strijd met de wensen van het ZZM dan versie 1.0.

Als ik er vast van overtuigd ben dat versie 2.0 nooit zal worden uitgevoerd en daarin gelijk heb gekregen, op grond waarvan denken Orez en de gemeente dan, dat ZZM versie 2.0 wel zal accepteren? Of doen ze beiden alleen maar alsof en weten ze in werkelijkheid beter?

Wanneer Droomparken Orez bv overneemt (en daarmee ook haar overeenkomst met de gemeente) schrijf ik op mijn blog dat Droomparken de trotse eigenaar is geworden van een dood paard. Omdat het plan (in mijn ogen) nooit zal worden uitgevoerd.

Die conclusie was juist, het plan werd niet uitgevoerd. Alleen besefte ik op dat moment niet, dat Droomparken geen belang had bij de uitvoering van Vesting 2.0. Vanwege de enorm kostbare uitvoering met landtongen etc.

Waar Droomparken wel belang bij had was de uitvoering van een eigen plan, waarvan de kosten slechts een fractie zouden zijn van wat Orez met de gemeente was overeengekomen.

Omdat de besparing van kosten kon worden opgeteld bij het door Droomparken te behalen rendement, hetgeen tot een aanzienlijke stijging van dat rendement zou leiden.

In dat verband is ook de toespraak, die burgemeester Baas hield bij zijn vertrekt interessant. Hij wees op het gevaar van een geheimzinnige door het ZZM in leven geroepen lobby. Die een bedreiging vormde voor het prachtige plan, dat Enkhuizen en Orez inmiddels met elkaar waren overeengekomen.

Daarmee was op voorhand een schuldige aangewezen in het geval het plan niet zou doorgaan. Met name de SP fractie was overtuigd van de kwade bedoelingen, die het ZZM (met steun van de provincie) koesterde.

Het SP Statenlid Hoogervorst beloofde de kwestie tot op de bodem uit te zullen zoeken. Helaas heeft hij die belofte nooit gestand gedaan. Ook SP raadslid Stolk sprak bij zijn afscheid over mysterieuze krachten in het provincie, die er op uit waren om de Enkhuizer bevolking een prachtig plan te onthouden.

Maar naast deze complottheorie van de SP kun je ook een heel andere theorie overwegen. Een, die op tal van punten wel aansluit bij de werkelijkheid.

Namelijk, dat P. Tuin cs en Droomparken collaboreerden met als oogmerk een mooi, maar qua kosten een uitzonderlijk kostbaar plan te presenteren. Een plan dat bij voorbaat gedoemd was te mislukken, maar juist om die reden heel goed zou zijn te verkopen.

Omdat de koper, na mislukking van het oorspronkelijk plan, zijn eigen plan zou kunnen uitvoeren.

Nadat Orez (vanwege de enorme kosten van realisatie) een uiterst bescheiden bieding had uitgebracht (die door de gemeente werd geaccepteerd) kon Orez overgaan tot verkoop van het plan onder de garantie, dat het nooit zou hoeven worden uitgevoerd.

Omdat dit plan door belanghebbenden zou worden getorpedeerd, waarmee de weg vrij kwam voor een geheel nieuw plan. Waarvan de kosten van uitvoering slechts een fractie zouden zijn van de kosten, waarmee in het vorige plan was gerekend.

Dit verschil in kosten van uitvoering zou vervolgens verdeeld kunnen worden onder de collaborateurs.

Hoewel dit een vrij exacte omschrijving van de gang van zaken is, is dat volgens mij nog geen bewijs, dat collaboratie ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Het is niet meer dan een mogelijkheid, waarvan alle betrokkenen nadrukkelijk zullen betwisten er gebruik van te hebben gemaakt.

Het is ook niet mijn taak om dat te bewijzen, dat men er gebruik van heeft gemaakt, maar eerder de taak van de instantie, die met het bestrijden van gemeentelijke ondermijning is belast.

Aan het in stand houden van die instantie draagt Enkhuizen jaarlijks € 30.000,- bij. Daarom misschien geen slecht idee, om haar te vragen of er (bij de verkoop van het recreatieoord) sprake is geweest van ondermijning. De bevoegdheid om dat verzoek te doen berust uiteraard bij het hoogste orgaan van de gemeente, de gemeenteraad.

Dat staat niet echt bekend om haar daadkrachtige optreden, maar je weet nooit wanneer het gezonde verstand in die kring de overhand zal krijgen.