Hoofdelijk aansprakelijk.

Gisteren getrooste Bram van der Pijll, [voormalig fractievoorzitter van Nieuw Enkhuizen en in die hoedanigheid uit de partij gestoten] zich de moeite om mij er op te wijzen wat er mis was met mijn verkiezingsprogramma.

Ik herinnerde me een interview in het NHD, waarin Bram verkondigde, dat de griffier hem had verzekerd, dat hij (hoewel uit de partij gezet) in de raad van Enkhuizen toch nog fractievoorzitter van Nieuw Enkhuizen kon blijven.

Vanaf dat moment besefte ik, dat Bram in zijn eentje in staat was om aan het begrip kronkelredenering een overtreffende trap toe te voegen.

Dit keer heeft de griffier hem blijkbaar verteld, dat colleges niet hoofdelijk aansprakelijk gesteld kunnen worden. Omdat de raad nu eenmaal de eindverantwoordelijke is voor de genomen besluiten.

Normaal gesproken is dat ook het geval. Maar in hoeverre kun je de gang van zaken rond het REZ nog normaal noemen?

De feiten (waar Bram zich gewoonlijk niet om bekommert) zijn, dat het college bevoegd is tot het verkopen van grond, zij het, dat er restricties gelden. Artikel 169 lid 4 van de gemeentewet.

Het vorige college heeft zich aan die restrictie niets gelegen laten liggen, maar gewoon gebruik gemaakt van haar bevoegdheid tot het verkopen van grond. En de grond op het REZ verkocht tegen een prijs die (naar haar zeggen) marktconform was.

Maar waarvan nu duidelijk is geworden, dat ze slechts 1 % is van de waarde, die er door Droomparken aan toe is gekend.

De verkoop van gemeentelijk eigendom tegen 1% van haar werkelijke waarde lijkt me misbruik van bevoegdheden of een wanprestatie.

Of (bij het leveren van een wanprestatie) hoofdelijke aansprakelijkheid kan worden uitgesloten, durf ik niet te zeggen.

Bram beweert het wel te weten, maar gebruikt wartaal voor het leveren van zijn bewijs. (Zie zijn reacties op mijn vorige bericht)

Maar goed, als het vorige college een wanprestatie leverde door ten onrechte te beweren, dat ze beschikte over het bewijs van marktconformiteit, dan levert het huidige college een wanprestatie, door het bewijs van de eerder wanprestatie “geheim” te verklaren.

Dat de raad gemeend heeft om deze geheimverklaring (op verzoek van het college) te bekrachtigen, zegt iets over de kwaliteit van de zittende raad en maakt haar medeplichtig aan (maar niet verantwoordelijk voor), de twee voorgaande wanprestaties.

De verantwoording voor die twee wanprestaties ligt klip en klaar bij het vorige en het huidige college. Of ze daarmee ook hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de gevolgen van de door hun geleverde wanprestatie weet ik niet.

Ik ben er, net als de meeste Nederlanders, aan gewend geraakt, dat personen in hoge posities in dit land (in vrijwel alle gevallen) nergens verantwoordelijk voor blijken te zijn.

Maar het feit, dat Bram die aansprakelijkheid plotseling ter sprake brengt, doet me vermoeden, dat die mogelijkheid wel degelijk bestaat.

En dat dit de werkelijke reden is voor het verzet van het huidige college, om het bewijs van marktconformiteit (van het door Orez uitgebrachte bod) openbaar te maken.

Bizarre vertoning.

Nadat ik had mogen bepleiten dat mijn bezwaar ontvankelijk moest worden verklaard mocht Bob Sikkema uitleggen was er mis was met de overwegingen die de raad gebruikt had om het taxatierapport geheim te verklaren.

De eerste overweging berust op een slimme verdraaiing van de feiten. Omdat het taxatierapport betrekking had op het hele project mocht het rapport pas openbaar gemaakt worden na afloop van het project, was de bewering.

Het rapport had echter alleen maar tot doel te beoordelen of een voorgestelde exploitatieopzet (met behulp van een taxatie) marktconform was.

Na de conclusie, dat het bewijs van marktconformiteit (door het taxatierapport) was geleverd, kon de Anterieure Overeenkomst (op basis van de exploitatieopzet) worden opgemaakt en door partijen getekend.

Na ondertekening bepaalt de AO wat er tussen partijen is afgesproken en speelt de taxatie verder geen enkele rol. Wie de conclusie heeft getrokken dat er sprake was van een marktconforme exploitatieopzet is niet duidelijk.

Heeft de taxateur die conclusie getrokken of heeft die alleen maar een reeks ramingen gepresenteerd, waaruit het college de conclusie heeft getrokken dat het bewijs van marktconformiteit is geleverd.

Het college heeft de exploitatieopzet van Orez bv geheim verklaard en ook de taxatie van die exploitatieopzet geheim verklaard, maar beweert wel, dat de taxatie uitwijst dat de exploitatieopzet marktconform is.

Inmiddels beschikken we echter over een exploitatieopzet van hetzelfde project waaruit blijkt dat de exploitatiewaarde 30 miljoen hoger is dan de waarde die door de gemeente marktconform is verklaard.

Als de gemeente gevraagd wordt het bewijs van marktconformiteit te leveren vraagt ze de raad om dit bewijs geheim te verklaren.

Uiteraard zijn de overwegingen van de raad om tot geheimverklaring over te gaan tijdens de hoorzitting ter sprake gebracht, maar omdat noch de juridische afdeling, noch de vertegenwoordiger van de raad kennis hadden van de tekst van het rapport bleven vragen onbeantwoord en verzandde uiteindelijk alles in veronderstellingen.

Alle door de raad gebruikte argumenten om het rapport geheim te verklaren berusten op door het college aangereikte feiten, waarvan de juistheid niet kan worden gecontroleerd, omdat de feiten geheim zijn verklaard.

Na anderhalf uur was deze bizarre vertoning voorbij.

Afwijkingsbesluit.

Het laatste besluitenlijstje van het college bevat een afwijkingsbesluit voor wat betreft de inschakeling van de firma Fakton/BaseValue.

Het bedrijf, dat de exploitatieopzet van Orez als marktconform had getaxeerd en het college had geadviseerd om de inhoud van die taxatie geheim te houden.

In vergelijking met de exploitatieopzet die Droomparken had laten maken was de waarde van de over te dragen grond het honderdvoudige van de waarde, die door de Fakton/BaseValue als marktconform was bestempeld.

Het afwijkingsbesluit luidt, “In te stemmen met opdrachtverlening aan Fakton voor de voortzetting van de financiële advisering binnen het project Enkhuizerzand waarbij afgeweken wordt van het interne inkoopbeleid om meervoudig onderhands aan te besteden boven de € 30.000,-“.

Nadat het eerste advies zo’n doorslaggevend succes geweest was en geleid had tot de verkoop van het recreatieoord voor 1 procent van haar eigenlijke waarde, krijgt hetzelfde bedrijf een geheel nieuwe opdracht die klaarblijkelijk meer dan € 30.000,- moet kosten.

Waardoor er een “afwijkingsbesluit” genomen moet worden om de opdracht onderhands te kunnen aanbesteden. Het verzoek om te mogen afwijken werd gedaan door wethouder Heutink en heeft kennelijk de goedkeuring gekregen van wethouder Luyckx en burgemeester van Zuijlen.

Het gaat hier dus om een vervolgopdracht. Wat de oorspronkelijke opdracht aan Fakton/BaseValue heeft gekost weet ik niet, maar dat kunt u natuurlijk even aan de SP vragen, dat weet u het uit de eerste hand.

In dat verband wijs ik even op hun brief van 17 oktober waarin deze partij het volgende stelt ” Zodra de onderhandelingsfase is afgerond – onze verwachting is dat dit nog dit jaar zal zijn – zullen we aandringen op en instemmen met openbaarmaking.

Aangezien de opdracht tot een vervolgonderzoek pas na 23 november kan zijn verstrekt en het onderzoek meer dan € 30.000,- moet kosten, mogen we er van uitgaan dat het vervolgrapport (anders dan mevrouw Keesman voorspiegelde) omstreeks St Juttemis gereed zal zijn.

Samengevat, om de in het verleden gemaakte fouten te herstellen (inzake de marktconformiteit van de exploitatieopzet) krijgt de firma die de fout maakte (onderhands) de opdracht om voor meer dan € 30.000,- een vervolgopdracht uit te voeren, waarvan niet helemaal duidelijk is was ze inhoud.

Voor nadere uitleg over deze gang van zaken verwijs ik graag naar mevrouw Keesman van de SP of welk ander raadslid dan ook.

Ambtsmisdrijf.

Het is een misverstand om te denken, dat door het opheffen van de plicht tot geheimhouding, die de raad zichzelf (op advies van het college) heeft opgelegd, het document in kwestie (het taxatierapport) openbaar wordt.

Er ligt een verzoek van een burger om inzage te krijgen in dat taxatierapport. Dat verzoek zal, net als een eerder verzoek van mij, worden afgewezen. Tegen die afwijzing kan bezwaar worden gemaakt, waarna de bestuursrechter dat bezwaar al dan niet gegrond verklaard.

Voegt de geheimverklaring van de raad daar iets aan toe? Alleen, dat voor de burger de bovenstaande procedure ingewikkelder en omslachtiger wordt.

Weigert de raad de geheimhouding op te heffen, dan kan de burger de rechter vragen om de raad op te dragen een nieuw besluit te nemen, omdat het besluit dat de raad eerder had genomen niet voldoet aan de eisen van zorgvuldigheid.

Net als de raad kan de rechter inzage in het document niet worden geweigerd.

Er is geen wet, die de raadsleden dwingt om hun kennis over de inhoud van het taxatierapport met anderen te delen.

Tenzij er natuurlijk sprake is van een ambtsmisdrijf. Dan mag van haar worden verwacht dat ze daarvan aangifte doet.

In verband met dat laatste, is artikel 361 van het Wetboek van Strafrecht van belang. Ik citeer.

De ambtenaar of een ander met enige openbare dienst voortdurend of tijdelijk belast persoon, die opzettelijk zaken bestemd om voor de bevoegde macht tot overtuiging of bewijs te dienen, akten, bescheiden of registers, welke hij in zijn bediening onder zich heeft verduistert, vernielt, beschadigt of onbruikbaar maakt, of toelaat dat zij door een ander worden weggemaakt, vernield, beschadigd of onbruikbaar gemaakt, of die ander daarbij als medeplichtige ter zijde staat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren en zes maanden of geldboete van de vijfde categorie.

Dat het taxatierapport ergens het bewijs van is, is onomstreden. De vraag is slechts waarvan. Volgens het college vormt het rapport het bewijs, dat de door Orez gedane bieding marktconform was.

Volgens mij is dat een onwaarheid en vormt het rapport het bewijs van wat ik heb omschreven als “misbruik van bevoegdheden door het college”. Ofwel een ambtsmisdrijf.

Om de ontdekking van dat ambtsmisdrijf te voorkomen, laat de raad zich er in een besloten bijeenkomst toe verleiden, het bewijs voor dat ambtsmisdrijf te verduisteren door het geheim te verklaren. En pleegt ze zodoende een geheel nieuw ambtsmisdrijf.

Als gezegd, het opheffen van de geheimhoudingsplicht, die de raad zichzelf op aanraden van het college heeft opgelegd, heeft niet automatisch tot gevolg dat het document in kwestie openbaar zal worden, Het college kan Sikkema, net als ze eerder ook bij mij gedaan heeft, de inzage van het document weigeren.

Waarna de reden voor weigering (ter beoordeling) aan de bestuursrechter kan worden voorgelegd en er recht kan worden gedaan.

Het optreden van de raad kan dus worden gekenschetst als een poging om het voor burgers zo moeilijk mogelijk te maken, dat hun recht gedaan wordt. Zelfs als daar een ambtsmisdrijf (zoals het verduisteren van bewijs) voor nodig is.

Laten we er (voor het aanzien van Enkhuizen) daarom op hopen, dat de raad op tijd tot het besef zal komen, dat het voor de burgers zo moeilijk mogelijk maken om recht gedaan te krijgen, niet tot haar kerntaken behoort.

Van nul en gener waarde.

Vrijwel een jaar geleden (22-10-2020) mocht ik meewerken aan een door Maarten Edelenbosch voor Noord-Holland Nieuws gemaakt item over de toenamen in de geheimverklaringen van documenten.

Hoofdpersoon in de uitzending was het lid van de Amsterdamse rekenkamer, de heer Jan de Ridder, die concludeerde dat gemeenteraden te makkelijk documenten geheim verklaarden.

Ik speelde een bijrol en mocht als concreet geval, de geheimverklaring van het taxatierapport door de gemeente Enkhuizen aan de orde stellen.

De uitzending was een jaar geleden. Ik had twee maanden ervoor de raad (via het presidium) gevraagd of ze het taxatierapport wilde inzien om op basis van de inhoud van het rapport te beoordelen of geheimhouding noodzakelijk was.

Ik heb daar nooit een antwoord ontvangen, de journalist die de gemeente om een reactie vroeg kreeg er wel een. Hieronder het belangrijkste argument van de gemeente om het taxatierapport, dat het bewijs was van een marktconforme bieding, geheim te houden.

Het taxatierapport op basis waarvan een besluit was genomen, is plotseling een financieel stuk, dat gedurende de looptijd van het project tot marktbeïnvloeding zou kunnen leiden.

De opsteller ontbeert kennis over de begrippen waar hij in zijn tekst indruk mee probeert te maken. Marktwerking wil zeggen, dat de begrippen als schaarste en overvloed in de prijs tot uitdrukking worden gebracht.

Vrijwel elke activiteit kent kengetallen (of gemiddelden waarden) die algemeen bekend zijn. Vervolgens bepalen schaarste of overvloed tegen welke prijs een werk zal worden aangenomen en niet kennis van de kengetallen.

Een marktconforme bieding is een bieding, die zich tussen twee als redelijke ervaren grenzen bevindt. De bieding van Orez was slechts 1% van de door Droomparken berekende residuele grondwaarde.

Zij is derhalve niet het bewijs van een marktconforme bieding, maar van financiële manipulatie die kost wat het kost geheim moet blijven.

Het argument in de tweede alinea is geldig, zolang de overeenkomst nog niet is getekend, maar na ondertekening van de overeenkomst met Orez bv van nul en gener waarde.

Een jaar geleden grabbelde de overheid wat argumenten bijeen waarachter ze haar wangedrag (financiële manipulatie) dacht te kunnen verbergen. Kennelijk zijn ambtenaren verplicht mee te werken aan het niet nakomen van wettelijke verplichtingen, zoals die in de WOB zijn vastgelegd.

Inmiddels zijn we een jaar verder en heeft het hoogste orgaan van de gemeente (de gemeenteraad) het bewijs van financiële manipulatie geheim verklaard en zich (zodoende) medeplichtig gemaakt aan financiële malversaties.

https://www.nhnieuws.nl/nieuws/274834/ik-wil-weten-waarom-iets-dat-30-miljoen-waard-is-voor-335000-euro-is-verkocht

Sinterklaaspolitiek

Het schijnt onderzocht te zijn.

Dat velen van ons nog steeds weigeren te aanvaarden, dat het bestaan van de goedheiligman (waar we als kind onvoorwaardelijk in hebben geloofd) uiteindelijk neerkwam op bikkelhard bedrog door onze ouders en grootouders.

Dat velen van ons die harde werkelijk nooit hebben kunnen verwerken en tot op latere leeftijd (heimelijk) in het bestaan van Sinterklaas zijn blijven geloven.

En dat dit onverwerkte jeugdtrauma er de oorzaak van is, dat meer dan de helft van de bevolking nog steeds geloof hecht aan wat er door politici tijdens verkiezingstijd wordt beweerd.

Zo beweren de opstellers van het manifest dat we 22 maart 2022 uit twee heel verschillende organisatiestructuren kunnen kiezen. De “bureaucratie” en een zelf bedacht begrip, de “burgercratie”.

Bij nadere beschouwing bestaat de “burgercratie” uit een reeks (al geruimd tijd bestaande) verplichtingen van College en Raad ten opzicht van de burger.

Verplichtingen, die kennelijk ook naar overtuigingen van de opstellers niet door het huidige college en raad worden nagekomen.

Een constatering, die ik jaren eerder al had gemaakt in het NHD.

Het manifest is dus een pleidooi om (als burger) het plichtverzuim van College en Raad niet langer te tolereren. Uiteraard ben ik verheugd met de steun van onze notabelen voor een standpunt, dat ik al jarenlang heb verkondigd.

Maar waarom een naam bedacht voor zaken die tot de normale bestuurlijke verplichtingen behoren. Waarom de illusie gecreëerd dat er, vanaf 22 maart 2022 een burgercratie in het leven zal worden geroepen. Nieuw en met twee keer zoveel werkzame bestanddelen als die oude “cratie”!!

Helaas staat wat politici vóór de verkiezingen beloven, zelden gelijk aan wat ze na de verkiezingen doen.

Willen we ons tegen het plichtsverzuim van politici kunnen verweren, dan zullen we over meer instrumenten moeten beschikken dan eens in de 4 jaar verkiezingen.

Maar voorlopig zullen we het moeten blijven doen de met Sinterklaaspolitiek. Kritiek daar op is ook 50 jaar oud, gelet op het onderstaande filmpje.

Oude wijn, in oude zakken.

En dan zijn er ook nog onze notabelen, die ons door middel van een manifest hebben laten weten, dat ze bezorgd zijn over de kwaliteit van ons bestuur.

Op grond waarvan ze bezorgd zijn, wordt me zelfs na lezing van hun manifest niet echt duidelijk. Onbekwaamheid van zittende raadsleden is de indruk die wordt gewekt.

Wel wil men ons democratisch bestuur vervangen door wat ze een burgercratisch bestuur noemen.

Niet langer rekening hoeven houden met de wensen van het volk (demos), maar met de wensen van de (gegoede) burger lijkt daar aan ten grondslag te liggen.

Maar een ding is volstrekt duidelijk, de bezorgdheid van onze notabelen vloeit niet voort uit het feit, dat de gemeente (door de onderhandse gunning van het REZ) miljoenen aan inkomsten is misgelopen. Geen woord daarover in het manifest.

Dat is een veel voorkomend verschijnsel, dat “de olifant in de kamer” wordt genoemd.”

De olifant in de kamer is een onderwerp waar iedereen zich bewust van is, maar waar niemand het over wil hebben

De uitdrukking is van toepassing als de “bevoegde instanties” weigeren om een hoofdzaak te bespreken, maar in plaats daarvan de aandacht blijven vestigen op bijzaken, om zodoende de aandacht af te kunnen leiden van de hoofzaak. Zodat daarover geen uitsluitsel hoeft te worden gegeven.

De reden voor dit gebrek aan belangstelling mag duidelijk zijn.

Vier van de zeven ondertekenaars zijn in politiek opzicht door de wol geverfd. Ze zijn (of waren) wethouder of partijvoorzitter. Ze weten hoe de hazen lopen, ze maken zich pas zorgen als ze niet als eerste weten wat er gaande is.

Ze weten dondersgoed wat er mis is met de SED en wat er is mis gegaan met de aanbesteding van het REZ. Alleen, de waarheid over de gang van zaken zult u nooit van hen horen.

Tenminste, als die waarheid een bedreiging vormt voor hun eigen belangen.

Tijdens de afgelopen drie jaar werd er (van bestuurderszijde) geen wanklank vernomen. Omdat de voorstellen van het college vrijwel altijd unaniem werden gesteund. Dus vanwaar die plotselinge bezorgdheid?

Wat voegt een burgercratie toe aan de reeds bestaande democratische verplichtingen inzake openbaarheid en transparantie?

De krant heeft het over bezorgde burgers, die een steen gooien in de politieke vijver van Enkhuizen door een burgercratie te bepleiten,

Ik heb ik het liever over “oude rotten”, die (ter voorbereiding van het opnieuw aantreden van de voormalige wethouders Franx en Boland), oude wijn, in oude zakken proberen te slijten aan een goedgelovig electoraat.

Opdat alles kan blijven zoals het altijd al was.

Namelijk, dat het electoraat zo dom als mogelijk moet worden gehouden, zodat hun bestuurders zich geen zorgen hoeven te maken over het afleggen van enige vorm van verantwoording.

Met een sisser aflopen.

Het is uiteindelijk allemaal toch met een sisser afgelopen en daarmee doel ik natuurlijk op de bezwaren die door de IJsselmeervereniging en het Comité tot behoud van het Enkhuizerzand zijn ingediend.

Veel van de ingediende bezwaren waren voor een gewone sterveling sowieso niet te begrijpen, maar twee bezwaren sprongen er wat mij betreft wel uit.

Het bezwaar tegen de aanleg van de kustboog en het bezwaar tegen bebouwing in de kwaliteitszone. Met de kwaliteitszone wordt een 200 meter brede strook aan de voet van de Westfriese Omringdijk bedoeld.

Dat de kwaliteitszone, in strijd met wat door de provincie was bepaald, toch was vol gezet met bouwsels (sta-caravans) kan door iedereen worden vastgesteld.

Persoonlijk kon me dat niet zo veel schelen, maar als je (als overheid) op het gebied van de ruimtelijke ordening eisen stelt, dan lijkt het me voor de hand te liggen, dat je er als overheid ook op toeziet, dat aan de door jou gestelde eisen wordt voldaan.

In dit geval had dat de provinciale overheid moeten zijn, maar die was kennelijk niet geïnteresseerd in de uitvoering van het door haar uitgestippelde beleid en had het aan particuliere instanties (zoals de IJsselmeervereniging en het Comité ) gelaten om bezwaren naar voren te brengen.

Bezwaren die overigens (op basis van een niet te volgen redenatie) gewoon van tafel zijn geveegd.

Het argument (van de bezwaarmakers) om de kustboog niet aan te leggen vond ik minder sterkt. Aanleg was niet noodzakelijk was hun standpunt. Dat kan zijn, maar de aanleg was wel wenselijk. Zonder kustboog is er nauwelijks sprake van een toegevoegde waarde aan het gebied.

Of de kustboog ook daadwerkelijk zal worden aangelegd is nu afhankelijk van de medewerking van Rijkswaterstaat. Het voornemen was om een stuk water (onder zeggenschap van de gemeente) te ruilen met een stuk water (waarover RWS zeggenschap had), zodat er in het “geruilde” gebied een kustboog kon worden aangelegd.

In het gemeentelijk gebied moet echter een moeras worden aangelegd. Of RWS water op zal geven in ruil voor een moeras zal de tijd leren.

In de krant lees ik, dat de Vereniging en het Comité (ondanks het feit dat ze in geen enkel opzicht bereikt hebben wat ze hadden willen bereikten) toch nog gematigd tevreden zijn. Net als de gemeente en Droomparken trouwens.