Sinecure.

Het taxatierapport is feitelijk een kopie van de exploitatieopzet die door Orez was ingediend, omdat dit nu eenmaal de essentie van een taxatie is. Aangezien de exploitatieopzet was gebaseerd op een denkfout, moet het de taxateur de nodige moeite gekost hebben de denkfout over het hoofd te zien.

Waaruit bestaat de denkfout? Simpel uit gedrukt, dat je om tot de kostprijs van een product te komen je de ontwikkelingskosten mag aftrekken (in plaats van optellen) bij de verwervingskosten.

Het eindproduct is in dit geval een bouwkavel met vergunning om daarop een recreatiewoning te plaatsen. Dat proces begint met de verwerving van grond, waar vervolgens ontwikkelingskosten bij worden opgeteld om tot een kostprijs van de kavel te komen.

Het unieke van de in Enkhuizen door het gemeentebestuur ontwikkelde variant is, dat de ontwikkelingskosten niet worden opgeteld bij de verwervingskosten, maar er van afgetrokken.

Waardoor de oorspronkelijke grondeigenaar en niet de ontwikkelaar de kosten van de ontwikkeling voor zijn rekening neemt.

Aangezien de nieuwe eigenaren gewoon marktprijzen betalen voor de kavels die ze kopen valt de extra winst die het gevolg is van het feit dat de oorspronkelijke grondeigenaar de kosten van ontwikkeling voor zijn rekening neemt toe aan de ontwikkelaar.

Op basis van de in het taxatierapport voorkomende bedragen kunnen de kosten van ontwikkeling begroot worden op circa 12 miljoen. Circa 3 miljoen daarvan is inmiddels al toegevallen aan de oorspronkelijke eigenaren van Orez bv, terwijl de overige 9 miljoen toe zullen vallen aan de nieuwe eigenaar van Orez bv. Droomparken.

Deze, met behulp van een denkfout, gemaakte extra-winst maakt geen deel uit van de normale bedrijfswinst van Droomparken. Of er (om die reden) sprake zal zijn geweest van een vorm van winstdeling, is een vraag, die zich niet door mij laat beantwoorden.

Alle bedragen waarvan ik in mijn beschouwingen gebruik heb gemaakt zijn door zeker 5 partijen ingezien. SP, CDA en drie lokale partijen. Geen van het heeft tot dusver mijn conclusies betwist of verworpen.

Waarom ze er het zwijgen toe blijven doen is me een raadsel. Wellicht vinden ze het het feit, dat de gemeente (als gevolg van een denkfout) zo’n 12 miljoen heeft laten liggen wel een sinecure.

Ofwel, iets waar je je geen zorgen over hoeft te maken.

Goedkeuring planwijziging.

Wethouder Heuting las afgelopen dinsdag haar antwoorden op de vragen van Enkhuizen Vooruit in een razend tempo voor. Het zou handig zijn als er een kopie (van de tekst die ze voorlas) beschikbaar zou komen.

Zodat haar antwoorden vergeleken kunnen worden met de gestelde vragen .

Bij terugluisteren hoor ik haar, als antwoord op de vragen 8, “ja” zeggen. Die vraag luidde,

  • is de verkoopwaarde van dit aanzienlijke aantal chalets (en daarmee een verhoging van de winst uit dit deelgebied) meegenomen in de waardebepaling van de verkoopprijs van de gronden op het REZ

De waardebepaling van de gronden (€ 335.000,-) vloeit voor uit de door Orez bv voorgelegde exploitatieopzet, die op marktconformiteit is beoordeeld door de firma Base Value.

De taxateur concludeert, dat de door Orez bv uitgebrachte bieding marktconform is, onder voorwaarde, dat de definitieve planuitvoering plaatsvindt conform de in het rapport gehanteerde uitgangspunten. (raadsbrief 31 oktober 2017)

Met andere woorden, elke wijziging van de voorgestelde planuitvoering, doet de marktconformiteit van de bieding teniet.

Voor de vastgelegde planuitvoering geldt, dat op het plandeel camping geen recreatiewoningen zullen worden gerealiseerd.

(Artikel 1.1 Definities van de Anterieure Overeenkomst)

In weerwil van het gestelde in Artikel 1.1 zijn er in het plandeel camping wel degelijk recreatiewoningen gerealiseerd, met een geschatte verkoopwaarde van 20 miljoen, op basis waarvan een winst van minstens 4 miljoen aannemelijk is, gelet op de grondprijs voor het gebied van 1 euro per m2.

Hoewel de bouw van recreatiewoningen in dat plandeel niet was toegestaan, beweert de wethouder nu, dat de winst over deze niet toegestane bebouwing, meegenomen is in de waardebepaling van de grond.

Ik vrees dat de wethouder op dat punt een onwaarheid spreekt.

De grondwaarde, die partijen op 20 november 2018 overeen kwamen, was gebaseerd op de exploitatieopzet van Orez, waarin geen rekening was gehouden met de plaatsing en verkoop van recreatiewoningen.

Volgens mij heeft Orez, onder druk van haar nieuwe eigenaar Droomparken, besloten om hetgeen ze was overeengekomen te negeren. Met als gevolg een geheel nieuwe planuitvoering die marktconformiteit van het plandeel teniet heeft gedaan.

De vraag is nu, heeft de gemeente er in toegestemd, dat de uitvoering van de plannen (op aandringen van de nieuwe eigenaar van Orez bv) is aangepast, of heeft Orez (annex Droomparken) zich die bewegingsvrijheid zelf toegekend.

Gegeven het feit, dat de wethouder beweert dat de opbrengsten als gevolg van de planwijziging in de grondopbrengst is verwerkt, moet worden aangenomen dat er tussen gemeente en Orez bv overleg is gevoerd over deze planwijziging.

Voor mij aanleiding tot het doen van een WOB verzoek, met als doel inzage te krijgen in de documenten, die van invloed zijn geweest op het toestaan van de planwijziging en op welke wijze de financiële gevolgen daarvan zijn verwerkt in de waardebepaling van de grond.

Onwettig en incompetent.

In het vorige bericht stelde ik vast, dat het college de grond (die gebruikt had moeten worden om een “kwaliteitszone” in te richten) voor iets meer dan één euro/m2 verkocht had aan een projectontwikkelaar, zodat die aldaar een camping kon realiseren.

Het verkopen van grond is een bevoegdheid van het college. Die bevoegdheid kent maar één beperking. Die is vastgelegd in de gemeentewet in artikel 169.4. Dat artikel zegt het volgende.

Het college geeft de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van haar bevoegdheid [het verkopen van grond] indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente.

In het laatste geval neemt het college geen besluit, dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen. [Onderstreping en cursivering door mij gedaan]

Mocht het college geen rekening willen houden met de wensen en bedenkingen van de raad, (iets waartoe ze gerechtigd is, omdat ze nu eenmaal bevoegd is) dan zou de raad in staat zijn geweest om het vertrouwen in het college op te zeggen.

Waardoor de raad langs die weg de verkoop zou hebben kunnen verhinderen.

Een en ander volgens het principe, dat in een democratie, de afgevaardigden van de bevolking altijd het laatste woord hebben.

Was te voorzien, dat de uitoefening van de collegebevoegdheid (tot verkopen van de grond) voor de gemeente ingrijpende gevolgen zou kunnen hebben?

Ik meen van wel, de grond was nodig om de door de provincie voorgeschreven “kwaliteitszone” mee in te richten. Verkoop van de grond zou dat alleen maar bemoeilijken. Kortom, de raad had (volgens de gemeentewet) in de gelegenheid moeten worden gesteld om over deze verkoop een oordeel uit te spreken.

Dat is niet gebeurd en daarmee kan gesteld worden, dat de verkoop van grond niet overeenkomstig de wet heeft plaatsgevonden. Maar niet alleen dat, ook het tijdstip waarop de grond werd verkocht mag op zijn minst uiterst onverstandig worden genoemd.

In het najaar van 2019 gaat de gemeente de overeenkomt met Orez aan waarin ze zich verplicht grond te leveren voor de bouw van 200 recreatiewoningen en het inrichten van 200 kampeerplaatsen, zonder te weten of ze in staat zal zijn deze verplichting na te komen.

Men verkocht als het ware de huid voor dat de beer geschoten was. Inmiddels is gebleken, dat de provincie 200 woningen op die plek te hoog gegrepen vindt en wil men gehoor geven aan de provinciale eis tot het instellen van een voor ieder toegankelijke kwaliteitszone, dan is ook de realisatie van een camping met 200 kampeerplekken een onmogelijkheid.

Ik heb hier in het verleden meermalen voor gewaarschuwd, maar het college is doof en blind voor de opvattingen van anderen en voor de gemeenteraad bestaat het houden van toezicht alleen uit het gedachteloos napraten van het college.

Deze combinatie kan er alleen maar toe leiden, dat er extra zal moeten worden bezuinigd om de kosten (als gevolg van de onwettig en incompetent gedrag van college en raad) te compenseren.

Elk nadeel hep se voordeel.

Gisteren schreef ik hoe Orez de gemeente in haar greep heeft. Vandaag is het tijd voor een lichtpuntje. Dat bestaat er uit, dat de gemeente het REZ voor een habbekrats van de hand heeft gedaan.

Uiteraard wordt dat ontkent door wethouder Struijlaart, maar het feit dat men weigert om financiële verantwoording af te leggen spreekt boekdelen.

Dat de grond op het REZ voor iets meer dan € 2,- per m² is verkocht probeerde men uit alle macht geheim te houden, hoewel de verkoopprijzen van onroerend goed geregistreerd worden bij het kadaster en door iedereen (tegen betaling) kan worden ingezien.

Raadsleden, die de prijzen wel ter inzage hadden gekregen, dorsten hun kennis niet met anderen te delen, uit angst voor reprimandes van het college. Wat college en raad betreft is alles geheim, tenzij er geen bezwaar is tegen het openbaar maken.

Een uitgangspunt dat lijkt te zijn overgewaaid vanuit de volksrepubliek China.

Als raadsleden geld willen uitgeven hebben ze gewoonlijk onze hulp niet nodig, alleen als ze geld te kort komen wordt ons om advies gevraagd.. https://twitter.com/emilevanmarle/status/1230155493638909952

Dat Orez de kosten voor de openbare voorziening in mindering brengt op de grondprijs die ze bereid is te betalen is duidelijk, maar waarom mogen we de (geschatte) kosten van die voorzieningen niet weten? Zodat we de echte verkoopprijs kunnen berekenen.

Of heeft de gemeente weer eens nagelaten om een offerte van de te maken kosten te vragen?

Kortom, het college stelt alles in het werk om te voorkomen,  dat gewone burgers ook maar enig inzicht krijgen in het financiële doen en laten van haar bestuurders.

Voor raadsleden geldt min of meer hetzelfde.

Ook zij hebben te maken met tal van door het college opgeworpen barrières, die het moeilijk maken om inzicht te verkrijgen in de financiële strapatsen van degenen waarop ze geacht worden toezicht te houden.

Raadslieden werken daar trouwens zelf druk aan mee door voor henzelf geldende verordeningen vast te stellen, die  inbreuk maken op hun recht (en plicht) tot het houden van toezicht.

Maar goed, ondanks het feit dat inschakeling van Tuin & consorten zeker 1 à 2 miljoen zal hebben gekost is er voor Droomparken nog steeds een redelijke marge overgebleven.

Zo redelijk, dat ik niet verwacht dat Droomparken binnenkort (ondanks dat het niet echt meezit), de handdoek in de ring zal gooien.

En so hep elk nadeel weer se voordeel.

Eind goed, al goed?

Waarom de raad geen genoegen neemt met de bouw van zeg 100 huizen op het REZ, maar liever procedeert tegen de provincie om er 200 te mogen bouwen is me een raadsel en wordt nergens uitgelegd door de raad.

Enerzijds begrijpelijk. Als het college zegt spring, vraagt de raad alleen maar “hoe hoog” en verdiept zich verder niet in de reden voor die opdracht. Én als het college zegt “geef ons een opdracht om te procederen” dan voldoet de raad braaf aan dat verzoek. Zonder zich verder ook maar iets af te vragen.

Beseft de raad eigenlijk wel hoeveel 200 woningen zijn?

De Begoniastraat telt, meen ik,  65 huizen en dat zal voor de Violenstraat en de Goudbloemstraat niet veel anders zijn.

Dus waar de raad over wil gaan procederen (althans, daar heeft ze het college net opdracht voor gegeven) is, dat er buitendijks iets moet komen dat qua oppervlak vergelijkbaar is met die drie straten in de Bloemenbuurt. Dat zijn erg veel huizen.

Het enige wat de provincie wil is minder huizen. Hoeveel minder? Ga als gemeente daar over praten in plaats van te procederen.

Maar SP coryfee Wim Stolk denkt daar (blijkens zijn opmerkingen in het NHD) heel anders over. Zijn “gevoel” zegt hem, dat de provincie iets met auto’s wil t.b.v. het ZZM.

En om dat te beletten is hij bereid het college op te dragen een procedure tegen de provincie aan te spannen, om de bouw van 200 woningen veilig te stellen. Met als gevolg dat ter plekke ook 300 parkeerplekken moeten worden gerealiseerd, maar dat laat hij uiteraard onvermeld.

Mijn “gevoel” zegt me, dat college en raad van kwaad tot erger gaan in hun wanhopige poging gezichtsverlies te voorkomen.

Het college heeft (geheel naar eigen inzicht) een concessie voor de bouw van 200 vakantiehuizen verkocht. Waarvan de geschatte waarde 20 miljoen is.

Mijn “gevoel” zegt verder, dat de verkoopprijs van die concessie zo ontzettend  laag is, dat de gemeente haar niet openbaar durft te maken.

De keerzijde daarvan is, dat er zoveel geld aan de concessie kan worden verdiend, dat de eigenaar zich wel drie keer zal bedenken voordat hij het project afblaast.

Met als gevolg, dat uiteindelijk alles op zijn pootjes terecht zal komen.

Tenminste, als we tijdig een competente onderhandelaar kunnen vinden, om de komende onderhandelingen met Droomparken tot een goed einde te brengen.

Hinken op twee gedachten.

In februari 2018 schreef ik voor de eerste keer over ondermijning. Het verschijnsel dat criminelen zouden infiltreren in het lokale bestuur. De nadruk lag toen nog op de verkiezingen die later dat jaar zouden plaatsvinden.

Ik vond dat tamelijk absurd. Waarom zou een crimineel tijd, geld en moeite verspelen aan verkiezingen? Zou het niet veel eenvoudiger zijn om burgemeester, wethouders en ambtenaren om te kopen, in plaats van te proberen invloed uit te oefenen op raadsleden die door de bank genomen nauwelijks iets te vertellen hebben?

We hebben de neiging ons criminelen voor te stellen als Boris de Boef, maar de echt succesvolle dragen gewoon een driedelig pak en begeven zich in dezelfde kringen als waar burgemeesters, wethouders en beleidsambtenaren zich in begeven.

Oktober 2018 stond ondermijning weer op de raadsagenda.

Dit keer met een verzoek om jaarlijks € 60.000,- te spenderen aan het bestrijden van ondermijning. Door aanstelling van een projectleider, die “sturing” zou geven aan (niet met name genoemde) deelprojecten.

Wat me bij dit alles telkens weer opvalt is, dat de aandacht altijd uit gaat naar criminelen zoals aanwezig in motorclubs, maar nooit naar hun partners in crime, de bestuurders. Om ondermijning te doen slagen zijn er namelijk altijd twee partijen nodig.

Een crimineel die zijn crimineel verkregen geld wil witwassen en een bestuurder, die tegen een redelijke vergoeding best bereid is hem daarbij te helpen.

De grootste bron voor gratis geld voor de lokale overheid is natuurlijk het vergunningenstelsel.

Een kavel op het recreatieoord is (zonder bouwvergunning) vrijwel niets waard, echter de waarde van die kavel stijgt razendsnel, zodra de vergunning om een woning te mogen plaatsen wordt meegeleverd. In het voorbeeld dat ik gaf in mijn vorige bericht steeg de prijs van zo’n kavel van 5 naar 100 duizend euro.

Reden te meer reden om bij de uitgifte van vergunningen uiterst zorgvuldig en transparant te werk te gaan om daarmee de mogelijkheid tot “ondermijning” uit te sluiten.

En dan blijkt de gemeente Enkhuizen, als het gaat om transparantie en het verschaffen van inzicht, het liefst probeert om zo veel mogelijk barrières op te werpen.

Om te beginnen stopt de bemoeienis van de raad nadat ze een “go” besluit heeft genomen. Wanneer twee openbare aanbestedingen mislukken, besluit B&W dat de tijd gekomen is voor een onderhands aanbestedingstraject. Waarbij de keuze valt op een aannemer, die nooit eerder een  project van dergelijke omvang heeft uitgevoerd en die uiteindelijk het project (na ondertekening van de overeenkomst) zal verkopen aan een ontwikkelaar die daartoe wel in staat is.

Stilzwijgend stapt men over van uitgifte onder erfpacht, naar verkoop van grond zonder dat de raad in staat gesteld wordt er bezwaren tegen te maken. Ook de prijs waartegen de grond is verkocht blijft geheim, lang nadat de grond is verkocht.

Hoewel B&W haar goedkeuring baseert op het advies van door haarzelf benoemde deskundigen, zijn hun namen onbekend en mogen die ook niet bekend gemaakt worden. Hoewel de keuze voor de contractpartner wordt gerechtvaardigd op basis van zijn solvabiliteit, wordt het bewijs van die solvabiliteit niet geleverd.

Daardoor blijft het feit overeind, dat de gemeente een miljoenenovereenkomst onderhands heeft gegund aan een pas opgerichte BV, zonder enige ervaring en met een geplaatst kapitaal van € 201,-.

Er bestaat geen vergelijking tussen de geraamde opbrengst voor de ontwikkelaar en de geraamde uitgaven die hij (t.b.v. de openbare ruimte) heeft gedaan. Dus, hoewel het hier  om een “quid pro quo” transactie gaat, blijkt de gemeente niet in staat om duidelijkheid te verschaffen over de waarde van het een, ten opzichte van de waarde van het ander.

Deze gang van zaken staat niet op zichzelf. Hetzelfde gebeurt bij de vaststelling van de kosten van de verzwaring van het elektra-netwerk in de Drommedaris. Ook toen bleken documenten die bij elk bedrijf met een normale bedrijfsvoering worden uitgemaakt, zoals een factuur, niet in de gemeentelijke administratie aanwezig te zijn.

Wel aanwezig was een offerte, met kosten voor werk dat niet was uitgevoerd. Maar die wel werd gebruikt om van de raad een hoger (dan noodzakelijk) krediet los te praten.

Dus waar de gemeente jaarlijks € 60.000,- overmaakt om “ondermijning” te bestrijden speelt ze potentiële “ondermijners” in de kaart met haar werkwijze en haar weigering daar inzicht in te geven. Dat noemen we gewoonlijk “het hinken op twee gedachten”.

Mast overboord.

Natuurlijk, elke schipper mag zijn mast overboord zeilen, maar zou het niet de taak van de raad moeten zijn om te voorkomen dat de gemeente geld over de balk blijft smijten aan prestige projecten, die tot mislukken gedoemd zijn?

Rechters zijn erudiete mensen en gevoelig voor argumenten als “de bescherming van het cultureel erfgoed”. Denkt de Gemeente-Orez-Combinatie nu werkelijk dat ze een schijn van kans maken als de minister, de provincie, de vereniging tot behoud van het IJsselmeer en het ZZM hebben laten weten hun plan niet te zien zitten.

En dat dan nog los van de mening van het Volksfront tot behoud van het Recreatieoord, dat (naar ik heb begrepen) inmiddels duizenden handtekeningen heeft verzameld.

Wie is het genie, dat denkt dat ze die plannen toch moeten doorzetten en hoeveel mag dat (volgens hem) de gemeente dan wel niet kosten?

Weet iemand eigenlijk wel, hoeveel de plannenmakerij tot dusver heeft gekost, alleen al aan ambtelijke inzet? En hoeveel het nog meer zal gaan kosten, als het plan bij de rechter wordt aangevochten?

Heb je als gemeenteraad niet tot taak om er op toe te zien, dat met onze belastingcenten verstandig wordt omgesprongen? Of gaat men blindelings akkoord met de sprong in het duister, die de Gemeente-Orez-Combinatie (GOC) op het punt staat te nemen?

Behalve dat de raad (in overgrote meerderheid) geweigerd heeft om zich door het ZZM te laten informeren, heb ik op geen van hun websites ook maar iets kunnen lezen over hun opvatting over de ingediende plannen. Zouden ze die eigenlijk al gelezen hebben?

Maandelijks betalen we in totaal € 17.000,- als vergoeding aan onze lokale politici, maar kennelijk is dat voor hen niet voldoende om ons (als kiezers) de informeren. In besloten vergaderingen bereidt men allerlei besluiten voor, die verstrekkende gevolgen kunnen hebben, maar waarover ze nooit verantwoording afleggen.

Is het zo langzamerhand geen tijd, dat de raad datgene doet wat het ZZM heeft gedaan en een bijeenkomst belegt, waarin ze ons informeert over HAAR opvattingen en wat ze er tot dusver aan gedaan heeft om de stad, voor nodeloos financieel onheil, te behoeden.

Tonnen?

Het NHD laat in de krant van zaterdag Orez BV aandeelhouder Ruud van Leeuwen aan het woord. Ruud is boos op het ZZM, waarvan akte, maar wat ik leuker vind is, dat Ruud een tipje van de sluier oplicht over iets, waar de gemeente en Orez BV tot dusver altijd heel geheimzinnig over hebben gedaan.

De oorspronkelijke inzet voor dit project was, dat de gemeente de grond 30 jaar vrij van erfpacht zou aanbieden. Dat vertegenwoordigde een bepaalde waarde en die waarde zou voldoende moeten zijn om infrastructurele werken, zoals wegen en een strand te bekostigen.

Ergens tijdens de onderhandelingen is dat [zonder de raad te informeren (?)] standpunt verlaten en besloten de grond niet langer 30 jaar vrij van erfpacht uit te geven, maar te verkopen.

Een beslissing die m.i. belangrijk genoeg was om er een raadsbrief aan te wijden, maar dat is niet gebeurd. En de raad valt, tenzij er een raadsbrief over verschijnt, zelden iets op.

Met dit in het achterhoofd las ik met belangstelling de volgende opmerking van Ruud in het NHD van zaterdag.

Ondertussen wordt net gedaan alsof wij de grond voor niks krijgen. Dat is niet zo, naast de inrichting van het openbaar gebied en beheer voor de komende tien jaar, betalen wij ook gewoon een vierkantemeterprijs. Ik kan geen bedrag noemen, maar die is niet misselijk. Dan praat je echt over tonnen, waar de gemeente leuke dingen mee kan doen.’’

Ruud heeft het dus over tonnen. Het hoogst mogelijk bedrag in tonnen is 9,99 ton, (daarboven hebben we het over miljoenen) dat we voor het gemak even afronden tot 1 miljoen euro. De volgende vraag is natuurlijk om hoeveel grond gaat het eigenlijk. Vakantiepark plus camping lijkt me al gauw 20 ha wat een bruto grondprijs van € 5,- m2 oplevert.

Maar daarmee zijn we er nog niet. Zoals Ruud terecht opmerkt moet ook het openbaar gebied worden ingericht en daarmee moet de m2 verhoogd worden. De gemeente moet vrij nauwkeurig weten wat die inrichtingskosten zijn, want zonder dat te weten kun je niet onderhandelen met een ontwikkelaar. Bovendien kun je dan ook niet bepalen tegen welke prijs je de grond verkoopt.

Maar die kennis wordt nooit gedeeld met de raad.

Voormalig CDA raadslid Jur Visser rekent (in een reactie op dit blog) uit, hoeveel het te bouwen vakantiedorp (in de toekomst) wel niet zal opbrengen voor de gemeente. Mijn vraag is echter deze.

Waarom verdiepen raadsleden zich altijd alleen maar in [discutabele] opbrengsten in de toekomst en verdiepen ze zich nooit in de concrete opbrengsten in het heden? [Zoals de opbrengst uit de verkoop van grond op een unieke locatie.]

Reacties op de inhoud van deze column het liefst onder dit bericht, omdat reacties op Facebook al na een paar dagen niet meer zijn te achterhalen.

 

REXIT

De Britten mogen dan Brexit hebben, Enkhuizen heeft het REZ. Twee gevallen van een gebed zonder end en een onzekere uitkomst.

Alhoewel, de uitkomst van het REZ project is tamelijk voorspelbaar. Het bestaande plan voor de bouw van circa 200 vakantiewoningen zal uiteindelijk niet doorgaan. Dus exit REZ project ofwel Rexit.

Dat de voltallige raad dat op dit moment nog niet inziet, komt omdat men niet gewend is om verder te kijken dan de eigen neus lang is.

Onweerlegbaar feit is, dat de bestaande toegang tot het ZZM (het bootmodel) nauwelijks  toekomstbestendig is. Het enige overblijvende alternatief is toegang via het REZ.

Tegen het onmogelijk maken van dat alternatief zal het ZZM zich (volkomen terecht) tot het bittere einde verzetten. Dat bittere einde houdt in, dat gemeente en ZZM uiteindelijk voor een rechter tegenover elkaar komen te staan.

Daarbij zal de gemeente eisen, dat de bouw van 200 vakantiewoningen door moet gaan, ook als dat ten koste gaat van de toekomstige toegankelijkheid van een museum dat tot de top tien musea van Nederland behoort.

Ik ben geen rechter, maar mijn geld staat op een uitkomst ten faveure van het museum.

En wat Enkhuizen betreft, een raad die zich aan de toekomstige toegankelijkheid van een internationaal befaamd museum niets gelegen laat liggen, maar kiest voor korte termijn winst uit de verkoop van grond voor vakantiewoningen, slaat lokaal en nationaal een plee figuur.

De enige reden waarom College en Raad nog even doen of Rexit kan worden vermeden is, dat men nog niet zeker is wie men de schuld voor Rexit (en de kosten die daarmee gepaard zullen gaan) in de schoenen kan schuiven.

Oud burgemeester Baas was er (bij zijn afscheid) als de kippen bij om het ZZM, als enige schuldige, aan te wijzen.

Dichter bij de waarheid ligt waarschijnlijk dat de uitzonderlijke kortzichtigheid van raad en college van Enkhuizen oorzaak is van deze zoveelste kostenpost voor de gemeente.

Gaat Rexit geld kosten? Volgens wethouder Struijlaart miljoenen, maar die overdrijft wel vaker. Maar dat je iemand (Orez bv) jarenlang aan een project kunt laten werken, zonder dat je hem compenseert als het project uiteindelijk wordt afgeblazen, lijkt me sterk.

Maar dat horen we te zijner tijd wel. Voorlopig doen raad en college nog even alsof Rexit valt te voorkomen.

Ondermijning

Eén keer per jaar mogen gasten bij De Wereld Draait Door een woord noemen, dat uit de vaderlandse vocabulaire dient te worden verwijderd. Transparantie was al eens voorbij gekomen, maar dit jaar stelde een professor aan de rechtenfaculteit van de universiteit van Groningen het begrip “ondermijning” voor.

Een begrip dat populair is bij bestuurders, zoals burgemeesters, maar waarvan verder niemand echt begrijpt wat er mee wordt bedoeld.

Behalve burgemeesters dus, wat verklaart, waarom onze burgemeester de raad voorstelde om jaarlijks € 60.000,- ter beschikking te stellen. Zodat de bestrijding van de “maritieme” ondermijning van het openbaar bestuur met kracht ter hand kan worden genomen.

Waarbij onze havens gezien moeten worden als de plek van waaruit die ondermijnende activiteiten plaatsvinden. Welke (dank zij die € 60.000,-) dan weer door iets (of iemand) met wortel en tak zouden worden uitgeroeid.

Althans, dat was de belofte van de burgemeester.

Het komt op mij over als grootspraak, omdat zelfs de handhaving van een fietsverbod in de Westerstraat niet van een leien dakje gaat. Laat staan, dat men criminele activiteiten met wortel en tak denkt te kunnen uitroeien door het inschakelen van een bureautijger.

Maar toen ik die opvatting opschreef, wist ik niet, dat zelfs een professor in de rechten zich geen raad weet met het begrip “ondermijning”.

In Enkhuizen blijkt het dus niet te gaan om gewone ondermijning, maar om “maritieme” ondermijning.

Want er gebeuren in onze havens dingen, waardoor ons bestuur wordt ondermijnd. Wat die dingen zijn kan nog niet met zekerheid worden gezegd. Dat moet eerst nog worden onderzocht. Het gaat namelijk om een grijs gebied van waaruit echter wel al “signalen” komen.

Wat inmiddels wel duidelijk is, is dat de ondermijning bestreden moet worden en dat dit een jaarlijkse uitgave van € 60.000,- vergt.

Enfin, die € 60.000,- is er, volgens het principe “de burgemeester vraagt en dus betalen  wij” natuurlijk gekomen. Alleen de SP had de tegenwoordigheid van geest om zich af te vragen hoe je de effectiviteit van deze besteding kan beoordelen als je geen flauw benul hebt wat er bestreden gaat worden.

Ook de steunfractie van HEA wilde (als een soort mosterd na de maaltijd), nader worden geïnformeerd over wat de gevaren nu eigenlijk inhielden. Maar dat was dan weer een mooie taak voor onze nieuwe burgemeester, meende onze (waarnemend) burgemeester Van Vliet-Kuipers.

De overige fracties gingen (zonder verdere toelichting) akkoord met de besteding van gelden aan iets, waar zelfs een professor niet weet wat er mee wordt bedoeld. Kun je nagaan hoe slim de raadsleden van Enkhuizen zijn, dat zij het wèl weten.