De kleine club.

kleine club
De kleine club bijeen voor het nuttigen van een eenvoudige, doch voedzame maaltijd

Hoe leg je het Bommel-effect uit aan mensen, die nooit eerder van de heer Olivier B. Bommel (de door Maarten Toonder geschapen stripfiguur) gehoord hebben, laat staan dat ze de strips (waar hij de hoofdrol in speelt) gelezen hebben?

Om te beginnen de karaktereigenschappen van heer Olivier volgens Wikipedia. Daar beschrijft men hem als volgt.

Bommel is een echte antiheld. Hij is naïef, laf (terwijl hij zelf juist geregeld prat gaat op zijn dapperheid), onnadenkend, kortzichtig, impulsief, kleinzerig, koppig en betweterig, maar draagt het hart op de goede plek en wordt niet zelden door barmhartigheid tot grootse daden aangezet.

Met zijn onbesuisde acties veroorzaakt hij echter vaak problemen, die dan door zijn vriend (“verzin toch eens een list”) Tom Poes – door Bommel steevast “jonge vriend” genoemd – worden opgelost. Door zijn kortzichtigheid en zelfoverschatting heeft hij dit niet altijd in de gaten en gunt hij Tom Poes zelden de eer die hem toekomt.

Kortom, Olivier B. Bommel is onze nationale held op sokken. Een brave burger, overtuigd van zijn eigen gelijk en de enorme bijdrage die hij levert aan het algemeen welzijn en die zich het liefst omringt met gelijkgestemden. Zoals je die bijvoorbeeld aantreft in de sociëteit “de Kleine Club”.

Bommel is het proto-type van onze lokale bestuurder, vervuld van goede bedoelingen. Hij functioneert het beste in een omgeving waarin “het boeken van resultaten” volledig ondergeschikt is gemaakt aan “het hebben van goede bedoelingen”.

En daarmee is ook het verschil met de rest van de bevolking aangegeven. Waar het gewone volk wordt beoordeeld op basis van behaalde resultaten, beoordelen de leden van “de Kleine Club” zichzelf uitsluitend op basis van “hun goede bedoelingen” en doen de “behaalde resultaten” niet ter zake.  

Met als voorspelbaar resultaat, dat men altijd tevreden is over de eigen inspanningen, omdat die altijd het gevolg zijn van goede bedoelingen.

bommel_en_tom_poesMaar als Bommel het prototype van de lokale bestuurder is, waar is zijn onvermoeibare vriend Tom Poes dan het prototype van?

Daar kan geen twijfel over bestaan. Tom Poes staat symbool voor de beleidsambtenaar. De steun en toeverlaat die moet voorkomen, dat onze lokale bestuurders in zeven sloten tegelijk lopen.

Maarten Toonder heeft beide prototypen nader uitgewerkt. Zoals bijvoorbeeld burgemeester Dirk Dickerdack (nijlpaard) en de ambtenaar eerste klas Dorknoper (hamster). Beide zijn, naast Bommel, graag geziene leden van de kleine club.

Het bovenstaande maakt duidelijk, dat zonder enig inzicht in het verzamelde werk van Toonder (de Bommelsaga) het vrijwel ondoenlijk is om de lokale politieke ontwikkelingen te doorgronden. En dat heeft dan weer tot gevolg, dat de inwoners van Enkhuizen de speelbal zullen blijven van de nukken en grillen van onze lokale “Kleine Club”.

En daar zal geen verandering in komen, zolang de Enkhuizer bevolking blijft weigeren zich te verdiepen in het verzamelde werk van Toonder en de bijbehorende personages.

Het Olie B. Bommel effect.

bommel_en_tom_poesOp 9 mei schreef ik over de raadsbrief van 17 april, die volgens Hans Langbroek pas begin mei (na juridische toetsing door de advocaat) aan de raad was verstrekt. De inhoud van de raadsbrief riep bij Hans een tweetal vragen op die hij schriftelijk aan het college stelde.

Zijn belangrijkste vraag was of de raad “wél” inzage zou krijgen in de “geheime” overeenkomst tussen gemeente en architect.

Ik vond dat een wat onbeholpen vraag voor iemand die (volgens mij) al langer dan 12 jaar raadslid is (en om die reden in aanmerking komt voor een koninklijke onderscheiding bij zijn vertrek).

Zijn vraag had (wederom volgens mij) niet moeten zijn “of”, maar “wanneer”.

Nu zit de raad braaf drie weken lang te wachten op de bevestiging van het feit, dat raadsleden (met het oog op hun controlerende functie) altijd inzicht hebben in alle overeenkomsten die de gemeente sluit met andere partijen.

Het zegt iets over de kwaliteit van de Enkhuizer raad als zelfs het langstzittende lid nog aan het college moet vragen wat zijn rechten zijn, want natuurlijk heeft de raad recht op inzage. Alleen, het kan zijn (en is zelfs heel waarschijnlijk) dat het college de raad geheimhouding oplegt. Overtreding van die geheimhoudingsplicht kan leiden tot strafvervolging.

Tamelijk basale kennis dunkt me en daarom is het verwonderlijk dat we inmiddels 3 weken verder zijn en we nog steeds niet weten wat het formele antwoord van het college is. Ondanks het feit dat wethouder Struijlaart (als reactie op soortgelijke mondelingen vragen van Michèl de Jong) zijn uiterste best zou doen voor een snelle beantwoording.

Kortom het is niet meer dan een soort van kat en muis spelletje tussen college en raad. De raad wil iets weten? Dan doet het college zo lang mogelijk over het geven van een antwoord op zelfs de meest eenvoudige vraag.

Een irritante gewoonte van het college die bij gewone burgers de nodige weerstand oproept, maar niet bij de leden van de raad. Wat volgens mij te wijten is aan het Olie B. Bommel effect.

Daarover een andere keer meer.

Wie is heer Olivier.

Joost 3
Een duidelijk zelfvoldane Heer Olivier trakteert zijn “vrienden” van de Kleine Club op een feestmaal, nadat een avontuur (in weerwil van zijn eigen bijdrage) goed is afgelopen.

In de verhalen van Olivier B Bommel komen tal van personages voor die een persiflage zijn op de maatschappelijke krachten die ze vertegenwoordigen.

Als degenen die “het voor het zeggen hebben” komen ze bijeen in de Kleine Club.

De overheid wordt vertegenwoordigd door burgemeester Dickerdack, ambtenaar Dorknoper en wetshandhaver commissaris Bulle Bas.

Het bedrijfsleven door grootindustrieel Steinhacker terwijl het kleinbedrijf zich vertegenwoordigt weet door Garmt Grootgrutter. Ook de media zijn vertegenwoordigd in de persoon van O Fantz Mamoetzoon. Aan al deze personages besteed Wikipedia een korte beschouwing inclusief de voor hen karakteristieke uitspraken.

Maar de vraag is natuurlijk, wie of wat vertegenwoordigd Heer Olivier eigenlijk. Zijn karakterschets op Wikipedia is niet bijzonder vleiend. Men omschrijft hem daar als.

Bommel is een echte antiheld. Hij is naïef, laf (terwijl hij zelf juist geregeld prat gaat op zijn dapperheid), onnadenkend, kortzichtig, impulsief, kleinzerig, koppig en betweterig, maar draagt het hart op de goede plek en wordt niet zelden door barmhartigheid tot grootse daden aangezet.

Met zijn onbesuisde acties veroorzaakt hij echter vaak problemen, die dan door zijn vriend (“verzin toch eens een list”) Tom Poes – door Bommel steevast “jonge vriend” genoemd – worden opgelost. Door zijn kortzichtigheid en zelfoverschatting heeft hij dit niet altijd in de gaten en gunt hij Tom Poes zelden de eer die hem toekomt.

De schepper van de figuur Bommel (Maarten Toonder) heeft volgens Wikipedia nooit uitsluitsel gegeven over wat Heer Olivier nu precies uitbeeldt. Het blijft  dus gissen, maar wat mij betreft doet het optreden van Bommel me denken aan een vertegenwoordiger van de Rommeldamse gemeenteraad.

Formeel het hoogste orgaan van de gemeente, maar tegelijkertijd de speelbal van de maatschappelijke krachten. In vrijwel al zijn avonturen getuigd Bommel zelden van inzicht in de situatie waar hij zich bevindt. Zijn avonturen lopen altijd goed af, hetgeen door hem wordt gevierd met een uitbundige dis. Maar die goede afloop is zelden het gevolgd van het optreden door Bommel zelf.

Net als Bommel denken raadsleden dat zij door middel van hun besluiten de geschiedenis veranderen, terwijl ze in wezen niet meer doen het bekrachtigen van de besluiten die anderen voor hen hebben bedacht.

Elke vier jaar klopt men zich uitvoerig op de borst. Omdat er nu eenmaal zaken zijn gerealiseerd waarvoor zij (hoogst persoonlijk) een krediet voor beschikbaar hebben gesteld. Mislukkingen worden doodgezwegen. We (de kiezer) moeten namelijk altijd vooruit zien en nooit achterom kijken.

Maar wie niets leert uit fouten uit het verleden, zal geneigd zijn ze in de toekomst weer te maken.

Raadsleden beschouwen zichzelf (net als Heer Olivier) als dames en heren van stand voor wie geld geen probleem is. Zolang het maar door anderen wordt opgebracht.

Kortom, zoals burgemeester Dickerdack (samen met Dorknoper) een persiflage is op de uitvoerende macht, zo is Heer Olivier een persiflage op de politieke besluitvorming.

Vaak kortzichtig, impulsief en getuigende van zelfoverschatting.

Heer Bommel is weliswaar lid van de Kleine Club, waar de besluiten worden genomen, maar daar speelt hij een ondergeschikte rol.

Maar goed, als Heer Bommel een persiflage is op onze volksvertegenwoordiging, waarop is zijn “jonge vriend” Tom Poes dan een persiflage. Daarover een de volgende keer meer.

De kleine club.

bommel_en_tom_poes
Verzin een list, jonge vriend

Elke Bommel kenner weet natuurlijk dat Heer Bommel, inwoner van Rommeldam, lid was van de Kleine Club aldaar.

Net als andere notabelen van Rommeldam. Zoals Burgemeester Dickerdack, gemeente ambtenaar Dorknoper, Markies de Canteclaer van Barneveld, en lokale ondernemers zoals media tycoon O. Fanth  Mzn  en handelaar in grutterswaren Garmt Grootgrut.

Dus waarom zou er in Enkhuizen niet zo’n kleine club zijn, waarin de plaatselijke notabelen met elkaar overleggen over wat goed voor ons is?

Ze mogen in Enkhuizen bekend zijn onder andere namen, maar dat is een onbetekenend detail.

Het gaat om de voortreffelijk eigenschappen en vaardigheden waar deze lieden over beschikken en die door Maarten Toonder zo helder zijn vastgelegd.

Dat de gemeente SWL terzijde stond met het realiseren van haar doelstellingen (door het aanschaffen van de Uilenbanen) kan niet worden betwist. In feite heeft de gemeente sinds 2010 al bijna 1 miljoen beschikbaar gesteld (uit de grondexploitatie van het REZ) om de uitbreiding van SWL mogelijk te maken.

Waarom zou de gemeente deze (tot dusver vruchtbare samenwerking met SWL ) moeten beëindigen en haar heil zoeken bij lieden die geen deel uitmaken van de kleine club? Onzin natuurlijk, dat geeft slechts kommer en kwel, of zoals Tom Poes pleegt te zeggen “daar komt ellende van”.

Bovendien wie kan SWL het recht ontzeggen dat zij wil voorkomen dat het in haar achtertuin een janboel wordt. Is dat niet wat elke burger nastreeft?

Natuurlijk is er dat belachelijke idee dat de overheid de leden van de kleine club niet mag voortrekken, maar daar weet onze lokale Olivier B ook wel een oplossing voor. Hij droeg onze lokale Tom Poes een list te verzinnen en hoewel we niet weten wie onze lokale Tom Poes is, zijn de listen duidelijk herkenbaar.

Het uitstellen van een beslissing totdat de kleine club de tijd rijp achtte. Het zodanig verpakken van het aanbod van de gemeente dat niemand buiten de kleine club door zou hebben welke financiële voordelen er kleefden aan haar aanbod.

Prima listen dus. De enige die nog roet in het eten kon gooien was de gemeenteraad.

Een groepje “gewone” burgers die de illusie in stand proberen te houden dat zij weten wat goed voor ons is.

Alsof de leden van de kleine club, zoals Heer Olivier, burgemeester  Dickerdack en (ambtenaar eerste klas) Dorknoper dat niet zouden weten.

Gelukkig bestaat een meerderheid van de raad uit hondstrouwe dienaren van onze lokale Heer Bommel en leiden zij allen aan het syndroom van Joost.

De minderheid bestaat uit personages die helaas niet in de Bommelsaga (het totaal aan avonturen die heer Bommel heeft beleeft) voorkomen. Het zijn de stereotype “veinzers”.

Lieden die wel beseffen dat er iets niet pluis is, maar die tegelijkertijd ook begrijpen, dat het niet in hun eigen belang is als ze de plannen van de kleine club dwarsbomen en om die reden veinzen niets op te merken.

Dus concentreert men zich op de chaotische werkwijze van onze lokale Bommel, maar hoewel feitelijk juist, is dat een uitdaging die Bommel (dank zij de hulp van Joost en de assistentie van de onzichtbare Tom Poes) moeiteloos het hoofd kan bieden.

Elk avontuur van Olivier B. Bommel wordt traditioneel altijd afgesloten met een feestdis. Opgediend door Joost en omschreven als een “eenvoudig doch voedzame maaltijd”. Ik twijfel er niet aan of dit zal, ter afsluiting van het avontuur  “Olivier B. Bommel en het REZ”, ook weer gebeuren. Niet bij hem thuis natuurlijk, want onze lokale Bommel beschikt niet over een kasteel.

Maar in dat andere project van de Enkhuizer kleine club dat succesvol is afgerond. De Drommedaris.

Joost 3
Een door Joost opgediende eenvoudige, doch voedzame maaltijd

Olivier B. Bommel en het REZ

bommel_en_tom_poesGisteravond naar de vergadering van het presidium geweest.

Te oordelen naar de verbaasde gezichten was ik de eerste die zo’n vergadering bezocht. Begrijpelijk, het gaat hoofdzakelijk over huishoudelijke onderwerpen. De sfeer is daarom wat gemoedelijker dan tijdens raads- en commissievergaderingen.

Het enige onderwerp waar ik belangstelling voor had mocht ik niet bijwonen.

Omdat het over een persoon ging.

In dit geval Rob van Reijswoud en zijn optreden tijdens een openbaar debat.

De benadering van dit onderdeel deed me terugdenken aan de jaren 50 uit de vorige eeuw. Toen je (als je misdragen had in de klas) ook altijd bij de bovenmeester moest komen om verantwoording af te leggen.

Ik ben er dus niet helemaal zeker van of dit nog steeds een passende procedure is.

Van Reijswoud heeft in het openbaar iets gezegd waarvan (volgens de burgemeester) een aantal raadslieden enorm verdrietig zijn geworden.

Volgens mij hebben de meeste politici een enorm bord voor hun kop, dus van blijvende schade kan geen sprake zijn.

De burgemeester had in het openbaar zijn ongenoegen al kenbaar gemaakt, dus wat blijft er dan nog over om achter gesloten deuren te bespreken? Zo vroeg ik me af.

Is er strafwerk uitgedeeld? Heeft de meerderheid van Reijswoud veroordeelt tot het doen van push-ups? Billenkoek? Moet van Reijswoud de eerstkomende vergadering in de hoek staan?

We zullen het nooit weten tenzij van Reijswoud daar zelf mededelingen over doet. Maar wellicht is zelfs dat hem niet toegestaan en valt het onder de gemeentelijke omertà.

Dan nog iets, dat zijdelings met Van Reijswoud heeft te maken.

Hij constateerde aan het einde van de commissievergadering over het REZ dat de gemeente (voor de aanbesteding) niet op zoek was naar een ondernemer, maar een filantroop. Hij haalde met deze uitspraak de krant.

In mijn kanttekening “Overtuigd” weerspreek ik hem en stel ik, dat de gemeente eerder op zoek lijkt naar een slimmerik, die door heeft (of getipt is) dat het hier om een koopje gaat.

Dank zij een opmerking van raadslid Visser tijdens de laatste raadsvergadering weten we inmiddels ook wie die slimmerik is.

Jan Groen, samen met Arjen Tuiten voormalig eigenaar van Mastum.  Ik ken Jan Groen niet persoonlijk, maar wel zijn reputatie.

En dat is er niet een van filantropie, maar van slimmigheid. Het één hoeft het andere overigens niet uit te sluiten, maar het filantropische deel beperkt zich in dat geval meestal tot de eigen kring.

Rob is jonger dan ik, dus ik vermoed dat hij in zijn jeugd niet “gevormd” is door de avonturen van Olivier B Bommel en Tom Poes.

Om hem wat op weg te helpen een linkje naar een lijst van personages en kenmerkende uitspraken.

Met, in het kader van het REZ dossier, speciale aandacht voor Olie B Bommel zelf, Joost zijn bediende, Burgemeester Dickerdack, Joris Goedbloed en natuurlijk ook Tom Poes, die er iedere keer weer in slaagt om een list te verzinnen.