Beter af zijn?

Ik heb, op dit blog, de lokale politiek wel eens omschreven als een worsteling om de macht tussen de democratische en bureaucratische krachten binnen een gemeente.

Beide krachten hebben hun specifieke voordelen en nadelen, maar het is in het belang van iedereen als ze elkaar in evenwicht houden. Helaas was dat niet het geval in Enkhuizen. Daar gedroegen de democraten (de gemeenteraad) zich als het verlengstuk van de bureaucraten (college en ambtenaren).

Een neiging, die nog eens werd versterkt door het raadsbrede akkoord, dat door de raadsleden Koning (D66) en Van Reijswoud (VVD) als oplossing van politiek gekrakeel was aanbevolen.

Niet beseffende dat daarbij de creativiteit en diversiteit van het democratisch proces volledig ondergeschikt werd gemaakt aan het starre denken (op basis van vermeende vakbekwaamheid) van onze lokale bureaucraten.

Aan die periode van kunstmatige (en ambtelijk geïnspireerde) eensgezindheid is een einde gekomen nadat SP, VVD en EV! kort geleden besloten om samen een oppositie te vormen.

Dat is geen betreurenswaardige ontwikkeling. In elke goed functionerende democratie speelt de oppositie de belangrijke rol van waakhond, die als taak heeft “de macht” te controleren.

De herinrichting van het recreatieoord is vanaf het begin (op het uitdrukkelijk verzoek van het college) in gang gezet als een bureaucratisch project, waarin geen rol van betekenis was weggelegd voor de raad.

Alleen het bestemmingsplan moest worden goedgekeurd, al het andere was al besloten. De verkoop van de grond in plaats van uitgifte in erfpacht, maar ook de prijs waartegen de grond was verkocht en op basis waarvan die verkoopprijs was vastgesteld.

Na jarenlang aarzelen heeft (naar het zich laat aanzien) een meerderheid van de raad eindelijk besloten om het college op te dragen een einde te maken aan het voortdurende gechicaneer over het openbaar maken van de documenten, die het college had doen besluiten, om de concessie tot herinrichting van het REZ onderhands te gunnen aan Orez bv.

Concreet, het taxatierapport dat volgens het college het bewijs was, dat het door Orez bv uitgebrachte bod marktconform was.

Zodat we uiteindelijk kunnen vaststellen, of we inderdaad beter af zijn als we er (op aanraden van de bureaucraten) in slagen, om de democratische inbreng tot een minimum te beperken.

Einde plichtsverzuim.

Het is altijd leuk om in de krant te lezen, dat een meerderheid van de raad heeft besloten een einde te maken aan hun al maanden durende plichtsverzuim door inzage te vragen in de (door het college geheim verklaarde) stukken.

Zelf zien ze het natuurlijk weer anders, maar laten we op die slak geen zout leggen. Omdat ze op 4 maart de geheim verklaarde stukken gaan inzien, zullen we op 30 maart weten of ze geheim moeten blijven, dan wel dat de opgelegde geheimhouding wordt opgeheven.

De beslissing daarover neemt de raad. Niet op basis van wat het college haar over de inhoud vertelt, maar op basis van wat ze zelf (na bestudering van de inhoud) heeft geconstateerd.

Dat is het spel, zo zijn de regels en zo moet het gespeeld worden.

Kan een taxatie van werkzaamheden, die grotendeels niet worden uitgevoerd, informatie bevatten waardoor de gemeente in de toekomst financiële schade zou kunnen leiden, als die taxatie openbaar zou worden gemaakt?

Neem de kosten van de nog aan te leggen baai. Is het niet zo, dat door acceptatie van de door Orez gedane bieding voor de concessie, elk financieel risico voor de gemeente is afgedekt?

Anders gezegd, wat de uiteindelijke kosten van aanbestedingen ook mogen zijn, de gemeente zal daar voordeel nog nadeel van ondervinden. Is dat niet de essentie van de deal die met Orez is gesloten?

De geheimhouding had en heeft een heel ander doel. Namelijk om te verhullen, dat de marktconformiteit (die de rechtvaardiging vormde om de de bieding van Orez te accepteren) alleen van toepassing was op de planuitvoering (d.w.z. de exploitatieopzet van Orez) die ter taxatie was aangeboden.

Wat me tot de vraag brengt, wist men of had men kunnen weten, dat de door Orez voorgelegde planuitvoering nooit zou worden gerealiseerd.

Volgens mij wisten alle betrokkenen van de bezwaren van het ZZM tegen het voorlopige plan. Die bezwaren werden alleen maar groter, bij het aanvaarden van het definitieve plan, door de opname van een nog prominenter aanwezige landtong.

Je kunt je in dat verband dan ook alleen maar afvragen, hoe het in hemelsnaam mogelijk is geweest, dat de onderhandelaars nooit hebben beseft, dat de voorgestelde (en getaxeerde) planuitvoering (als gevolg van de door het ZZM ingebrachte bezwaren) nooit zou worden uitgevoerd.

Maar dat is een raadsel, waar de formele toezichthouder (de raad van Enkhuizen), zich over zal moeten buigen.

De huid verkopen voor dat je de beer geschoten hebt.

De raadsbrief van 26 januari (hier te lezen) bevat allerhande informatie die ik al eerder op dit blog had besproken.

Ze eindigt met de volgend alinea.

Door de reeds gemaakte noodzakelijke aanpassingen in het bestemmingsplan en vooruitlopend op mogelijke aanvullende aanpassingen is de gemeente blijvend in onderhandeling met Droomparken. Onderwerp van gesprek is de invloed van de aanpassingen op de contractuele afspraken, kosten en baten, en hiermee de belangen van Enkhuizen.

De gunning, anterieure overeenkomst en allonges vormen daarbij de kaders. Op dit moment zijn wij met een deskundige bezig om een aanvullende financiële analyse op te stellen. Met deze analyse kunnen wij anticiperen op mogelijk noodzakelijke beslissingen in de toekomst. U zult hier te zijner tijd over worden geïnformeerd.
Wij dachten er goed aan te doen u op deze wijze te informeren.

Wat bedoelt de gemeente met “reeds gemaakte noodzakelijke aanpassingen”?

Daarmee kan alleen de aanpassing van het plan “Vesting” naar het huidige plan worden bedoeld.

De uitvoeringskosten van het plan “Vesting” waren enorm en drukten daardoor de hoogte van de bieding. Omdat vrijwel niemand begrijpt hoe het mechanisme waarmee de bieding tot stand kwam werkt, ook de raadsleden niet, herhaal ik nogmaals de formule voor dat mechanisme.

Bieding = Opbrengsten – (Kosten + Winst). Elke verandering in de opbrengsten of de kosten resulteert in een wijziging van de bieding, de winst of in een wijziging van beiden.

Stijgen de opbrengsten (of dalen de kosten) dan resulteren die wijzigingen in (afhankelijk van wat je bent overeengekomen) in een stijging van de bieding, een stijging van de winst of stijging van beide.

Omdat er bij mijn weten niets is overeengekomen zal een daling van de kosten slechts leiden tot een stijging van de winst van Orez bv.

Zonder dat mechanisme te begrijpen (en ik denk dat dit voor een meerderheid van de raad geldt) begrijpt je ook niets van de hierboven aangehaald tekst in de raadsbrief.

Waar Struijlaart zegt mee bezig te zijn, is te bewerkstelligen, dat besparingen (als gevolg van planwijzigingen zoals van “Vesting” naar het huidige plan) tenminste voor een deel ten goede zouden moeten komen aan de gemeente.

Dat zal niet eenvoudig zijn, want de bieding (€ 335.000) is contractueel door de partijen vastgelegd, terwijl de planwijziging [van Vesting naar het huidige plan] niet veroorzaakt is door Droomparken, maar door bezwaren van derden. Zoals het ZZM.

De daarbij relevante vraag is, waren die bezwaren (en daarmee ook de wijziging van het plan) te voorzien. Daarover een volgende keer.

Maar de oorzaak van het probleem is natuurlijk, dat de onderhandelaars van de gemeente, met Orez een mechanisme ter beloning zijn overeengekomen, waarvan ze de werking nooit goed hebben begrepen.

Terwijl het controlemechanisme dat ze daarbij dachten aan te brengen (het taxatierapport) op een denkfout berust.

Beide zaken laten zich eenvoudig beredeneren, maar het zelfstandig redeneren is niet de sterkste kant van de toezichthouder. Daar vertrouwt men liever op de redenaties van anderen. Zoals die van het college en de ambtelijke organisatie.

Maar colleges en hun ambtelijke organisaties staan er om bekend, dat zij nooit of te nimmer hun fouten zullen toegeven en dat er enquêtes aan te pas moeten komen wil men ze daar toe kunnen dwingen.

Enfin, door middel van deze beschouwing heb ik de oorzaak van het probleem willen bloot te leggen. Zou de toezichthouder een knip voor de neus waard zijn, dan zouden ze daar inhoudelijk op ingaan. Maar helaas, daarvoor zijn ze veel te kleingeestig.

Dat Struijlaart zijn uiterste best zal doen de schade beperkt te houden geloof ik graag, maar zijn kans op succes schat ik vrij laag in.

Wat Struijlaart wel kan worden aangerekend is, dat hij de huid verkocht voor dat hij de beer had geschoten. Hij tekende de overeenkomst met Orez bv voordat hij zeker was dat de daarin voorkomende plannen konden worden uitgevoerd.

Maar dat is slechts één van de vele fouten die gemaakt zijn in een proces, dat ik talloze malen heb bekritiseerd (zonder enige response van de gemeenteraad overigens) en uiteindelijk de gemeente Enkhuizen miljoenen aan inkomsten heeft gekost.

Gebrek aan plichtsbesef.

Het zal u ontgaan zijn, omdat de krant er geen verslag van heeft gedaan, maar tijdens de laatste raadsvergadering (28 januari) is wel degelijk gesproken over geheimhouding.

Met name de weigering van een raadsmeerderheid om een door het college opgelegde geheimhoudingsplicht te bekrachtigen. Zodat die verplichting kwam te vervallen.

Die meerderheid bestond uit de SP, CDA, Enkhuizen Lokaal, Het Enkhuizer Alternatief en Enkhuizen Vooruit. Gezamenlijk 10 zetels.

De geheimhoudingsplicht betrof de hoogte van het krediet voor de bouw van het IKC en duurde tot het moment dat de aanbesteding achter de rug was.

Hoewel de redenering voor de noodzaak tot geheimhouding (van het college) niet echt waterdicht was, bestond er ook geen doorslaggevende reden om het verzoek tot geheimhouding te weigeren.

Waarom zou je aannemers op voorhand moeten laten weten welk krediet je voor de bouw van een IKC beschikbaar hebt gesteld? Welk gemeentelijk belang is daar mee gediend?

Veel anders, dan dat de SP en consorten aan de buitenwereld wilden laten zien hoe transparant ze wel niet waren, kwam er (tijdens de behandeling van het onderwerp) dan ook niet uit.

Het enige verschil tussen de voor- en tegenstanders was, dat de meerderheid (tegen beter weten in) transparant wilde zijn vóórdat de aanbesteding had plaatsgevonden en dat de minderheid hetzelfde wilde, alleen nadat de aanbesteding had plaatsgevonden.

Een openbare wedstrijd transparant zijn, waarachter men wilde verbergen hoe weinig transparant men is, als het er echt om gaat?

De dag er voor had de raad (via haar consigliere) laten weten, dat mijn verzoek om te mogen inspreken was afgewezen (met behulp van een drogreden).

De drogreden behelsde, dat het inspreekprotocol niet toestond dat er mocht worden ingesproken over een besluit van het gemeentebestuur (dat aan de rechter kon worden voorgelegd).

Mijn inspraak kwam neer op een verzoek aan de raad. Om kennis te nemen van de inhoud van een tweetal documenten en op basis van de inhoud van die documenten te bepalen of, de (drie jaar geleden) door het college opgelegde geheimhoudingsplicht, nog steeds van kracht moest blijven.

Ik had me, met eenzelfde verzoek al eerder tot het Presidium gericht. Dat had (zonder opgaaf van reden) geweigerd om er gehoor aan te geven. Door mijn verzoek aan de raad zou ik die instantie in staat stellen om zich te revancheren. Ten opzichte van het ondoordachte besluit van haar Presidium.

Mijn verzoek was dus niet een besluit van het gemeentebestuur ongedaan te maken, maar het besluit van het Presidium. Een gewichtige instantie, die in beslotenheid vergadert en de raad adviseert. Maar wiens adviezen niet altijd even gelukkig zijn.

Wat kan er in hemelsnaam op tegen zijn, dat de hoogste instantie binnen een gemeente, met de bevoegdheid geheimhouding te bekrachtigen, dan wel op te heffen, kennis neemt van de inhoud van een document, dat 3 jaar eerder door het college geheim is verklaard?

Om te kunnen bepalen of de geheimhoudingsplicht nog steeds van kracht moet blijven. Waarom weigert de raad om haar plicht te doen en waarom wil ze dat ik naar de bestuursrechter ga om aan hem vragen, de gemeenteraad er op te wijzen, dat haar gedrag neerkomt op plichtsverzuim?

Waarom probeert de raad het ene moment krampachtig haar voorliefde voor transparantie (aan de buitenwereld) te slijten? Terwijl ze gelijktijdig (maar wel in het geniep) het opheffen van geheimhouding tegenwerkt!

Niet op basis van haar kennis van de inhoud van die stukken, maar op basis van wat zij zich door het college over die stukken heeft laten wijs maken.

Hoewel het college anders beweert, staat de bevoegdheid van de raad (om te beoordelen wat wel of niet geheim moet blijven) buiten kijf. De weigering van de raad om van die bevoegdheid gebruik te maken, kan alleen maar worden uitgelegd als een opmerkelijk gebrek aan plichtsbesef.

Een gebrek aan plichtsbesef van volksvertegenwoordigers leg je, volgens de democratische spelregels, niet aan de rechter voor, maar aan de kiezers.

Naar behoren uitvoeren.

Aankomende maandag heeft Radar een uitzending waarin de Wet Openbaarheid van Bestuur aan de orde komt. De WOB. Aan drie mensen is gevraagd om verslag te doen van hun ervaringen. Ik mocht één van die drie zijn.

Gisteren zijn verslaggeefster en cameraman bij me langs geweest. Ik heb geen idee wat ze gaan uitzenden, maar de uitzending lijkt me een mooie afsluiting van het onderwerp Wet Openbaarheid van Bestuur.

De wet bevat een aantal uitzonderingsgevallen (zoals informatie die de eenheid van de kroon in gevaar zou brengen. Maar ook bedrijfsgegevens, die door een rechtspersoon vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld. [In dit geval, de financiële onderbouwing van de door Orez ingediende plannen.]

Maar ook, als openbaarmaking niet opweegt tegen de financiële belangen van de gemeente. Daaronder valt (volgens de gemeente) het openbaar maken van het taxatierapport op basis waarvan de gemeente concludeerde dat de door Orez uitgebrachte bieding marktconform was.

Wat de gemeente daarbij gemakshalve buiten beschouwing laat is, dat die in het taxatierapport vastgestelde marktconformiteit alleen maar geldt, voor de in het rapport getaxeerde planuitvoering en dat elke marktconformiteit verdwijnt, als de planuitvoering afwijkt van hetgeen er is getaxeerd.

En zonder de precieze inhoud van het taxatierapport te weten, kunnen we wel vaststellen, dat de uiteindelijke planuitvoering aanzienlijk afwijkt van wat er in oorsprong met Orez was overeengekomen.

Zo is het plan “Vesting” (met hoge waterbouwkundige kosten) in de prullenbak beland. Hetzelfde zal binnenkort gebeuren met de aanleg van het pronkstuk en blikvanger “de baai”.

En van de totaal 375 oorspronkelijke kampeerplekken zijn er maar 100 naar de nieuwe locatie verhuisd, waardoor de realisatie van een extra bungalowpark mogelijk werd. Alleen al de opbrengst van dat resort kan geschat worden op 18 miljoen. Een opbrengst die niet is opgenomen in de exploitatieopzet die door Orez is ingediend en op basis waarvan de “bieding” (€ 335.000,-) werd bepaald.

Kortom door de wijze van aanbesteden van het REZ is de gemeente miljoenen aan inkomsten misgelopen. Het openbaar maken van de exploitatieopzet en het taxatierapport zouden dat bevestigen en dat is de reden waarom college en raad gezamenlijk optrekken om openbaarmaking te verhinderen.

Dat onze lokale bureaucraten jammerlijk gefaald hebben bij het uitvoeren van hun opdracht, door het REZ voor een appel en een ei van de hand te doen, valt ernstig te betreuren, maar niets meer aan te veranderen.

Echter, dat onze lokale democraten (de gekozen leden van de gemeenteraad) zich voor hun karretje laten spannen (door te voorkomen dat de ware toedracht aan het licht komt), maakt één ding volstrekt duidelijk.

Namelijk, dat er onder de gekozenen klaarblijkelijk niemand is, die in staat is om de rol van volksvertegenwoordiger naar behoren te vervullen.

Omdat men zich het liefst collectief blijft schikken, naar hetgeen er door onze bureaucraten als gewenst wordt verklaard.

Dus niet verbaasd opkijken, als vanuit de bevolking de roep om een sterke man, die in staat is om het politieke moeras droog te leggen, alleen maar groter zal worden.

Kit op Durk.

De motie van afkeuring tegen wethouder Struijlaart (vanwege het verlenen van een vergunning voor een geitenboerderij) lijkt me wat overdreven.

We leven nu eenmaal in een rechtstaat, waarin het recht van de sterkste (in dit geval de gemeenteraad) niet altijd het laatste woord heeft. Omdat burgers rechten hebben, die zelfs door de gemeenteraad gerespecteerd dienen te worden.

Dat de Enkhuizer raad zozeer van zichzelf vervuld is, dat ze daar geen oog voor heeft, is inmiddels voldoende duidelijk.

Daar zijn talloze voorbeelden van te geven. Zoals de opvatting, dat je een aannemer of een architect geen betaling verschuldigd bent voor het werk dat ze hebben uitgevoerd.

Of dat je een burger zijn recht om te mogen inspreken kunt afpakken.

Of dat je een bedrijf, dat voldoet aan alle voorschriften, toch een vergunning kunt weigeren.

Omdat een gemeenteraad denkt, dat ze daartoe de bevoegdheid heeft. Wat godzijdank niet het geval is. Struijlaart heeft in die kwestie toch echt datgene gedaan wat er van hem (als bestuurder) verwacht mocht worden.

Het op onrechtmatige gronden weigeren van een vergunningen levert namelijk alleen maar schadeclaims voor de gemeente op.

Nee, als je Struijlaart op het gebied van vergunningen toch iets wilt verwijten, dan kun je beter kijken naar de ontheffing die hij verleende voor de plaatsing van stacaravans in de kwaliteitszone aan de voet van de omringdijk.

Niet alleen in strijd met het recentelijk aangepaste bestemmingsplan, maar ook in strijd met de Provinciale Ruimtelijke Verordening.

De noodzaak tot het illegale gebruik van de kwaliteitszone is een direct gevolg van de wens van de nieuwe eigenaar van Orez, om een bungalowpark te willen realiseren op de plek waar de vorige eigenaar een camping had voorzien.

Dus als je Struijlaart iets wilt verwijten op het gebied van het verlenen van vergunningen, dan bestaat daartoe zeer zeker de mogelijkheid. Wat hem nu wordt verweten slaat echter als kit op Durk.

Tussen hoop en vrees.

Onder de titel “Geen openheid, dat is een patroon bij Mark Rutte“, schrijft het NRC afgelopen weekend over de val van het kabinet.

Vervang Mark Rutte door Enkhuizen en dan heb je de kop voor een column, die ik had kunnen schrijven.

Waar ik eerder op mijn blog schreef over een strijd om de macht in Enkhuizen tussen democratische en bureaucratische krachten, formuleert het NRC het als volgt.

“Mark Rutte heeft de laatste jaren steeds gebruikgemaakt van een Haagse cultuur, waarbij bestuurlijke waarden belangrijker gevonden worden dan democratische waarden”.

Er blijkt dus niet zoveel verschil te zitten tussen de landelijke politieke mores en de lokale politieke mores. Want ook in Enkhuizen vinden bestuurders (B&W en haar ambtelijke ondersteuning) tot dusver de bestuurlijke waarden vele malen belangrijker, dan de democratische waarden.

Zoals controle en transparantie.

Morgen over een week is het aan de raad van Enkhuizen om te bepalen “Which side they are on”. Aan de kant van de kiezers of aan de kant van de bestuurders.

Kiest men voor de rol van medebestuurder, die alles geheim wil blijven houden wat ook maar enigszins afbreuk kan doen aan het eigen prestige.

Of kiest men voor de rol van toezichthouder, die niet aarzelt om zaken (die niet geheel naar wens zijn verlopen) aan het licht brengt, om herhaling te voorkomen.

Ik hoop op het laatste, maar vrees voor het eerste.

Mores

Mores is de gebruikelijke naam voor de ongeschreven (en ook vaak geheime) gedragsregels voor groepen. Het begrip wordt in Nederland meestal verbonden met studentenverenigingen, maar motorclubs en supportersverenigingen van voetbalclubs hebben ook een mores.

Wie er bij wil horen dient zich overeenkomstig de mores te gedragen. De wens om tot een groep te behoren is dikwijls zo sterk, dat het naleven van de mores door velen belangrijker wordt gevonden, dan het naleven van de geschreven wet- en regelgeving.

Waar de wet- en regelgeving openbaarheid en transparantie als uitgangspunt heeft, hebben de toezichthouders (de politiek) een mores, die zich (zoals vrijwel elke andere mores) voornamelijk bezig houdt met het voorkomen dat “de vuile was wordt buiten gehangen”.

En die politieke mores wint het, ook in Enkhuizen, gewoonlijk van de reguliere wet- en regelgeving die het algemeen belang dient. Terwijl een mores zich in de eerste plaats bekommert om het groeps- en eigenbelang.

Het algemeen belang vereist openheid, opdat misstanden aan het licht komen en maatregelen worden genomen om herhaling te voorkomen.

Een mores schrijft gewoonlijk voor, dat misstanden in eerste instantie dienen te worden toegedekt, opdat de positie van de groep en haar leden niet in gevaar komt. Dat lukt vaak, maar lang niet altijd.

Het is van algemeen belang, dat de gemeente helderheid verschaft over haar besluit om met Orez bv in zee te gaan, hetgeen ook wordt voorgeschreven door de wet- en regelgeving.

Niet met behulp van verklaringen achteraf, maar met behulp van documenten die de reden vormde voor het besluit. In dit geval de exploitatieopzet, die men tot dusver weigert ter inzage te geven.

Maar de politieke mores schrijft kennelijk wat anders voor. Het is nu aan het hoogste orgaan van de gemeente, de gemeenteraad, om te bepalen welke kant ze kiest.

De ongeschreven eigen mores, of de geschreven wet- en regelgeving die voor ons allen geldt.

Goed en slecht nieuws.

Het goede nieuws is natuurlijk dat de drie lokale partijen (NE, HEA en EV!) sinds kort gezamenlijk vragen stellen aan het college. Het slechte nieuws is, dat ze die vragen op ambtelijke wijze formuleren.

Ambtenaren communiceren graag met behulp van cryptogrammen en door als raadslid die gewoonte over te nemen, worden de vragen nodeloos ingewikkeld en krijg je nooit een bevredigend antwoord.

Zo stelde de drie lokale partijen op 7 september de volgende vraag.

Hoe vallen de brochures van Somnium Recreatie te rijmen met genoemde overeenkomst, wij doelen hier met name op de verkoop van kavels voor duurdere vakantiewoningen op de camping?

Met “genoemde overeenkomst” wordt de Anterieure overeenkomst van 23 oktober 2018 bedoeld. Maar wat de drie nu eigenlijk precies willen weten is ook mij onduidelijk. Volkomen voorspelbaar maakt het college onmiddellijk gebruik van die onduidelijkheid om een nietszeggend antwoord te formuleren.

Wat de drie, met hun verwijzing naar de Anterieure Overeenkomst, mogelijk wilden bereiken was een verklaring voor het feit, dat Orez het gehele terrein waar de camping zou komen voor € 75.000,- had gekocht, terwijl alleen al de doorverkoop van 67 kavels voor chalets makkelijk meer dan 5 miljoen zou opleveren.

Misschien wilden ze wat anders weten, dat kan ook, maar één ding is zeker, zolang je blijft doorgaan met het stellen van cryptische vragen, kom je never nooit iets aan de weet.

Wil je als raadslid weten waarom een besluit is genomen? Nooit vragen naar het “waarom”, maar altijd vragen om inzage in de documenten die het besluit rechtvaardigen.

Mijn grote voorbeeld, de Amerikaanse journalist Izzy Stone, stelde zich op het standpunt, dat het stellen van vragen aan de overheid weinig zin heeft, omdat die alleen in uitzonderlijke gevallen bereid is om de waarheid te vertellen.

Beter was het de documenten in te zien waarop de overheid haar besluiten had gebaseerd. In dit geval de exploitatieopzet, die het college had doen besluiten om de opdracht tot herinrichting van het recreatieoord te gunnen aan Orez.

Daarin staan ramingen van de te verwachten opbrengsten en ramingen van de te maken kosten. Hierin wordt voorgerekend waarom, wil de ontwikkelaar een redelijk rendement op zijn investering maken, hij niet meer dan 1 á 2 euro de m2 voor de benodigde grond kan betalen.

Probleem is, dat het college nooit de behoefte heeft gehad om die afweging van kosten en baten met de raad te delen. Terwijl op haar beurt de raad ook nooit de behoefte heeft gehad om kennis te nemen van die afweging.

Ik heb op mijn blog talloze keren gewezen op het belang van inzicht in die afweging. Toen duidelijk werd dat de raad mijn opvatting niet deelde, heb ik (door middel van een WOB verzoek) zelf om inzage gevraagd.

Daarop werd de afweging van kosten en baten (de exploitatieopzet) feitelijk geheim verklaard door het college. Mijn reactie daarop was het Presidium te vragen om na te gaan of die geheimhouding gehandhaafd moest blijven.

Het is namelijk niet het college, maar de gemeenteraad die uiteindelijk moet beoordelen of een door het college opgelegde geheimhouding van kracht moet blijven. Geen gehoor geven aan een verzoek tot beoordeling en daar begint het inmiddels op te lijken, kan alleen maar worden uitgelegd als een ernstig plichtsverzuim van de gemeenteraad.

Mijn advies aan de drie lokale fractievoorzitters is derhalve, schei nu een uit met het stellen van cryptische vragen (waarop je toch alleen maar cryptische antwoorden krijgt en waar je verder ook niets aan hebt), maar vraag inzage in de documenten waarop het college haar beslissingen baseert.

En stel op basis van documenten (en niet op basis van “gekleurde” antwoorden) vast of er sprake is geweest van een deugdelijke beslissing en neem vervolgen daarbij passende maatregelen om herhaling te voorkomen.

Hou verder ook op, om voldoen aan jullie eigen “mores” belangrijker te vinden dan voldoen aan de vaderlandse wet- en regelgeving. Over die mores meer in een volgend bericht.

Als raadslid heb je (uit hoofde van je controlerende functie) recht op inzage in alle, ik herhaal, alle onderliggende documenten.

Gebruik nu eindelijk eens DAT recht in plaats van het stellen van cryptische vragen en zeg desnoods het vertrouwen op in een college, dat weigert om de rechten van raadsleden te respecteren.

Blasé en verwend.

Gisteren vergaderde de raad. Vandaag voor de zekerheid nog even teruggeluisterd of er op- of aanmerkingen waren gemaakt over agendapunt 17. De “verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning”, door mij de “doofpot verordening” genoemd.

Alleen van Galen (CDA) vroeg zich af, waarom men nog steeds verslag moest doen over de besteding van de onkostenvergoeding voor fracties, maar volgens de griffier was dat bepaald in de gemeentewet.

Maar over de “doofpot verordening” verder geen woord en zo worden democratische normen en waarden geleidelijk aan vervangen door ambtelijke voorschriften.

Voorschriften, die weliswaar op democratische wijze tot stand zijn gekomen, maar ook veel dictators zijn, met behulp van democratische procedures aan de macht gekomen.

Veel mensen schijnen te denken dat democratie de natuurlijke staat der dingen is, maar niets is minder waar. Het wemelt van de “autoritair geleide” bedrijven en staten. Die soms uiterst succesvol kunnen zijn. Denk aan de Chinese Volksrepubliek.

Dat neemt niet weg, dat er wat mij betreft best een beweging op gang mag komen, die zich inzet voor het bewaken van onze democratische normen en waarden. Zo iets als een, “Vrienden Van De Democratie”.

Maar ik denk, dat we inmiddels zo blasé en verwend zijn geraakt, dat we zelfs het lid worden van een Facebook groep te veel moeite vinden.